"V -A. IR. I A.,
Bruin brood voor de soldaten
In de aflevering over Mei jl. van het Lndisch Militair Tijdschrift wordt
de vraag gesteld
Welke Intendant kan de reden noemen, waarom in onze OoBt-Indische Koloniën
„aan de militairen steeds wittebrood wordt verstrekt?"
en volgt verder een aanhaling van eene bijzonder warme aanbeveling
van zg. bruin brood of wel brood van ongebuild tarwemeel, geschreven
door Dr. F. R. Allinson.
Hoewel ons de motieven niet bekend zijn, welke er toe geleid hebben
om aan onze militairen gebuild tarwebrood te verstrekken, en wij ook
niet weten of deze quaestie officieel reeds een punt van overweging bij
de bevoegde autoriteiten heeft uitgemaakt, hoewel wij dus op de gestelde
vraag in eigenlijken zin geen antwoord kunnen geven, is het dóel van dit
opstel toch om te trachten in het kort aan te toonen, dat het verstrekken
van wittebrood aan onze soldaten niet zoo gek is als de aangehaalde
woorden van Dr. Allinson zouden doen vermoeden.
De voor- en nadeelen van het verstrekken van ongebuild tarwebrood
maken al sedert meer dan 40 jaren bij bijna alle Europeesche legers het
onderwerp uit van nauwgezette onderzoekingen. Een zeer interessante
beschouwing vindt men hierover in het verslag der commissie, die in 1882
in Nederland benoemd werd, om een onderzoek in te stellen, o. a. naar
de verschillende in practijk gebrachte stelsels van stoomgraanmolens, enz.
Deze commissie bestaande uit de H.H. J. Boonacker, H. P. L. C.
De Kruijff en E. G. Winckel vatte haar taak zeer breed op, en heeft een
verhandeling geleverd, die, niettegenstaande door den aanhoudenden voor
uitgang in de bakkers- en molenaarsbedrijven, sommige der daarin aan
geprezen werktuigen thans verouderd mogen schijnen, wat algemeene
beschouwingen hetreft, steeds een zeer merkwaardig stuk zal blijven.
In dit verslag nu lezen wij, dat de hiervoren bedoelde onderzoekingen,
in 1850 door Poggiale in Frankrijk begonnen, tot resultaat hebben gehad,