MILITAIRE BAKKERIJEN YOOR NEDERLANDSCH-INDIË
Aanteekeningen en een woord Tan critiek'.
Een deel van den jaargang 1892 werd in dit Tijdschrift ingenomen
door een interessante studie over bovenstaand onderwerp.
Yerwonderd zou men kunnen zijn, daarop tot nog toe geen woord
van critiek in de militaire pers te kunnen vinden. Uit het aange-
teekende op blz. 857 betreffende het onthaal, dat de zaakbetrek-
kelijke voorstellen van het Departement van Marine bij dat van Oorlog
zouden gevonden hebben, is op te maken, dat men het in Indië niet
overal met den schrijver eens is. Het zou volgens menschelijke
berekening niet aan te nemen zijn, dat de schrijver allen overtuigd
zou hebben, zelfs al zat zijn studie ook nog zoo goed in elkander,
te minder dus nu er een zwakke plaats in is.
Niet dat zijn voorstellen daardoor onhoudbaar zouden wezen, maar
het zwakke punt leent zich uitnemend voor aanvallen. Waaneer
mij dit is opgevallen, die het in het algemeen met den schrijver
eens ben, hoeveel te meer hebben tegenstanders dit moeten opmerken
Gaarne had ik het daarom aan anderen, meer competeuten, over
gelaten critiek uit te oefenen op de verdedigde stellingen, te meer
omdat de aanval van een tegenpartij zooveel leerzamer is, dan de
schijnaanval van een vriend. Nu echter critiek van andere zijde
uitblijft, mag ik niet nalaten, te wijzen op een valsche onderstelling
van den schrijver, waardoor de vruchten van zijn arbeid voor het
leger groote schade zouden kunnen lijden.
Om maar dadelijk met de deur in huis te vallenhet brood voor
het leger is niet zoo duur, als de indemniteit kan doen vermoeden,
die wordt uitgekeerd bij gemis van het broodrantsoen, (Alg. Order
7
Ind. Mil. Tijdschrift 1892, p. 417, 490, 081, 845, 1033 en vlg.
Dl. I, 1894.