110 gemakkelijk te krijgen te zijn, en daarom wil ik hem niet te zwaar vallen voor een fout, die hij beging, de controle der Militaire Administratie over de meelvoorraden der broodleveranciers op blz. 501 besprekende. In 1889 is reeds de daar aangehaalde bepaling in zooverre gewijzigd, dat er evenmin meel als vee mag aangekocht worden door de toezichtvoerende autoriteiten, zooals dit voor andere levensmiddelen is voorgeschreven, wanneer de verplichte voorraden Diet aanwezig zijn, maar wordt voor elk ontbrekend kilo meel f 0.10 boete betaald (artikel 17, §8, (1) en artikel 29, (1) sub e, II en A. O. 1889 N°. 9). Maar wat heb ik deze bepalingen aan des schrijvers adres te rich ten! Uit den aard van zijn betrekking zijn zij hem natuurlijk niet meer onbekend, nu hij in Indië is; en al ware zijn werkkring een andere, iemand, die zich zooveel moeite gaf voor zijn idéé, blijft kennisnemen van al wat daarop betrekking kan hebben. Eene zaak wilde ik hem echter wel in overweging geven. Nu de prijzen van het meel uit een militairen molen blijken niet lager te zijn, dan die van den handel, is die molen m. i. niet meer een onmisbare schakel in de keten der legervoorziening. Zou het in zijn stelsel niet de voorkeur verdienen, zich een voorraad b.v. Amerikaansch meel in den handel op een vijf-, zestal hoofdplaatsen voor de nabij gelegen gewesten aan te schaffen en dien geregeld te vernieuwen? Daardoor zou geprofiteerd worden van de voordeeleD, verbonden aan rechtstreeksche verbinding van sommige plaatsen met Singapore b.v., en de bemoeienissen der militaire administratie zouden er aanzienlijk mede verminderen. Valt-a en.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 119