117 Vergelijkt men deze punten met de vroeger genoemde die ons voorschrift gaf, dan ziet men dat het overigens zeer goede Russische voorschrift in deze minder geeft dan het onze. Alleen het eerste punt wordt bij ons niet genoemd, doch daarte genover staat, dat men zich geen goede opdracht kan denken, zonder dat daarin over den vijand en de eigen voornemens gesproken wordt. Alles bij elkaar genomen zoude ik voorstellen, om in een gevechts bevel voor den aanval het volgende op te nemen lc datgene wat men van den vijand weet, 2e het voornemen om hem aan te vallen, 3e de opdrachten aan ade bevelhebbers van de afdeelingen, die in voorste linie zullen vechten, b. den commandant der cavalerie, c. artillerie, d. genietroepen, e. troepen, die in reserve blijven, f. de commandanten van te detacheeren afdeelingen. 4C de aanwijzing van de opstellingsplaatsen voor: a. de reservemunitie, b. ambulance, c. rest van den trein. 5e de aanwijzing van en opdrachten aan de dekkingstroepen voor a. artillerie en den trein of de treindeelen, b. het geheel (in ons voorschrift dat deel der reserve, dat-voor alle gevallen beschikbaar moet blijven). 6C de algemeene directie en de aansluitingsafdeeling, 7C maatregelen voor nadere verkenning en voor flankbeveiliging, 8e bevelen voor het indienen van periodieke berichten, 9° standplaats van den bevelhebber. Over den terugtocht wordt in een gevechtsbevcl voor den aanval nimmer gesproken. De bevelen daarvoor worden eerst gegeven, als de terugtocht noodzakelijk blijkt. In dat geval worden de oorspron kelijk alleen voor den aanval gegeven bevelen deels gewijzigd, deels geheel veranderd, doch dit is een zaak, die bij de gevechtsleiding ter sprake zal worden gebracht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 126