122 Het zegt u. 1.„Nadat hij (de detachementscommandant) de inleidende bevelen in eene gevechtsdispositie uitgedeeld heeft", zorgt hij: a. voor het uitoefenen van controle op de uitvoering dier bevelen, en b. voor bet brengen van samenwerking in de gevechtshandelingen der onderdeelen, tot bereiking vau het beoogde doel, terwijl hij, om dit te kunnen doen: le de reserveu met voorzichtigheid gebruiken moet, 2° tijdig maatregelen moet nemen voor het bewaren van orde naar ach teren, voor munitieaanvulling en voor de verzorging der gewonden, 3e na afloop van het gevecht de slagvaardigheid zoo spoedig mo gelijk moet doen herstellen. Het komt mij voor dat het Russische voorschrift hier op den goeden weg is, doch dat het de zaak nog niet voldoende omschrijft, en b. v. had moeten zeggen dat tot eene goede gevechtsleiding behooren a. het nagaan van de uitvoering der gegeven bevelen en het brengen van samenwerking in het streven der onderdeelen, b. het tijdig zenden van versterking naar ernstig bedreigde punten, ot van munitie naar de plaatsen waar zich de behoefte daaraan doet gevoelen, en het op het juiste oogenblik doen oprukken van de afdeelingen, die den beslissenden stoot zullen toebrengen of afslaan, c. het zorgen dat gebruik gemaakt kan worden van de behaalde overwinning, of dat de terugtocht ordelijk en geregeld kan plaats hebben. Deze plichten van den bevelhebber nemen, zooals het Russische voorschrift dit terecht zegt, een aanvang „uadat de gevechtsbevelen zijn uitgevaardigd". Immers eerst na de uitvaardiging van die bevelen, zij het ook in hun oorsproukelijksten vorm, is het gevecht begonnen. Na dien tijd kan er eerst vau gevechts „leiding" sprake zijn, voor dien tijd kan men alleen van een in gevecht „brengen" van troepen spreken. Het laatste nu is betrekkelijk gemakkelijk te leeren, daarin ligt de groote moeilijkheid nog niet opgeslotendeze is te zoeken in de goede „leiding" van het gevecht, die den bevelhebber in staat stelt om zijn troep goed uit het gevecht te „halen", hetzij overwinnend, hetzij de nederlaag lijdend. Welke middelen staan nu den bevelhebber ten dienste om de uit voering der gegeven bevelen na te gaan?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 131