123 In de eerste plaats „de ontvangst der periodieke berichten van de in gevecht zijnde afdeelingen". Deze veroorzaken hem het minste verlies van het personeel, waarover hij meestal zoo spaarzaam kan beschikken. Die berichten moeten dus als hulpmiddelen voor de gevechtsleiding hoog worden aangeslagen. Hunne indiening wordt bij gevechtsbevel geregeld. In de tweede plaats kan de bevelhebber beschikken over de of ficierendie tot zijn staf behooren of die hij zich heeft toegevoegd. Men denke aan de commandanten der artillerie, cavalerie en genietroe pen, verder aan zijn adjudanten en de stafofficieren. Vooral van de laatsten zal hij ter observatie van sommige gedeel ten der slaglinie zeer veel moeten gebruik maken. Hij zal ze dikwijls naar dezen of genen onderbevelhebber moeten zenden, om opheldering te vragen over een uitgevoerde beweging, om gegeven bevelen te verduidelijken of om ze te wijzigen. Van het hoogste belang is het hierbij, dat de stafofficier nooit voor dwarskijker worde aangeziende plicht, die op hem rust, is daartoe veel te gewichtig. Integendeel is elkeen verplicht den stafofficier met de meeste loijaliteit te gemoet te komen, gelijk deze laatste het zich tot eene eer moet rekenen, elkeen tot wien hij gezonden wordt met open vizier te gemoet te gaan. Een onderbevelhebber, die bij eene gemaakte fout of verkeerd begrepen order eerlijk voor de zaak uitkomt, moet om die eigenschap alleen reeds hoog worden geschat. Bovendien is met zoo iemand de fout veelal het gemakkelijkst te verhelpen. Eindelijk heeft de bevelhebber nog het eigen oog, dat hem door de bedektheid van onze Indische terreinen daar meestal van niet zoo veel nut is, als hij wel zou wenschen. Tot het brengen van samenwerking in het streven der onderdeelen zal het bijna altijd noodig zijn, dat öf verduidelijking of wijziging van bevelen plaats heeft. Hier moet een onderbevelhebber wat geremd, daar moet er een wat aangespoord worden, ginds moet een te bereiken doel duidelijker worden omschreven, elders moet een bevel geheel worden veranderd in verband met de tegenhandelingen des vijands. Om dit te kunnen doen moet de bevelhebber weer gebruik maken

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 132