180 van den vijand gelukt, dan kan hij öf den aanval opnieuw beproeven öf moet hij besluiten tot den terugtocht. Onmogelijk is het om voor te schrijven hoe de bevelhebbers der in gevecht zijnde troepen bij een terugtocht moeten handelen. In navolging van het Duitsche voorschrift is hier alleen aan te geven hoe de bevelhebber zelf handelen moet. Dit nu komt hierop neer le terugzending van den trein, 2e bezetting van eene opnamestelling als hij daartoe nog troepen heeft, ge verstrekking van den last aan de onderbevelhebbers om zich van den vijand, los te werken en in eene bepaalde richting terug te trekken, (die richting kan bijna nooit anders dan recht achterwaarts zijn), 4e terugtrekking van zijn persoon naar een punt van waar uit hij de troepen kan opwachten om deze van nieuwe bevelen te voorzien. Eerst wanneer de bevelhebber een vrij gekomen troep, cavaleiie, artillerie of infanterie tot zijne beschikking gekregen heeft, bezit hij weer de macht om handelend op te treden Hij kan daarmede dan in het nauw gebrachte afdeelingen ontzetten en somtijds, als de tegenpartij onbesuisd vervolgt, diens aanvankelijk succes in eene nederlaag doen verkeeren. Moet nu een bevelhebber steeds handelen als boven is aangege ven? Natuurlijk niet. Het bovenstaande geldt alleen voor gevechten, waarin men de beslissing zoekt en dan nog alleen tegenover den Europeeschen vijand. Alleen dan mag men alles, tot op den laatsten man toe, op het spel zetten. Bij gevechten om tijdwinst mag men dit niet; dan moet de te rugtocht worden aangenomen als dit nog ordelijk geschieden kan. Ook tegenover den Inlandschen vijand mag men niet al zijne troepen in de voorste linie brengen, doch moet men, zooals ons Indisch voor schrift zegt: steeds eene reserve beschikbaar houden. Dit laatste nu moet niet omdat het „tactisch juist is, doch omdat de beschaving dit eischt en omdat de politiek dit vordert, die onder gewone omstandigheden niet kan toestaan, dat met den Inlander het „alles of niets" wordt gespeeld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 139