- 5
De onderste dient tot woonvertrek, de bovenste tot opbewaring
der levensbehoeften, manden, krandjangs en dergelijke meer. In
het woonvertrek wordt de vuurhaard aangetroffen, die den geheelen
dag en nacht doorbrandt en niet alleen tot verwarming maar ook
tot het bereiden van spijzen dienst doet.
Deze huizen, waarin dikwijls vele familieleden samenwonen, ken
merken zich door de grootste onzindelijkheid. Er is geen sprake van
afzonderlijke vertrekken voor mannen en vrouwen of voor ongehuwde
jongens en meisjes. De man heeft hier gemeenschap met zijne vrouw.
De huizen hebben gemeenlijk eene planken omwanding, die van
sierlijk snijwerk is voorzienzij worden zeer kunstig met alang-alang
gedekt. Bij enkele steekt voor het woonvertrek eene verandah uit,
welker dakbedekking uit halve bamboes bestaan, die zoodanig over
elkander zijn gelegd, dat er geen regenwater door komt.
Onder de huizen worden de varkens en geiten gefokt. Behalve
de gewone woonhuizen treft men nog aanpadi- en djagongschuren,
die buiten de kampongs en op houten palen staan. De daken dezer
schuren hebben den vorm van een vierzijdige piramide. De om
wanding is van hout. Hier wordt de voorraad opgeschuurd en hier
houdt de vrouw zich ook onledig met spinnen en wevenalthans in
vele der bezochte schuren vond men weefgetouw.
Het huisraad bepaalt zich tot een paar krukjes en eenige tikars.
Aarden potten, pannen en borden, die tot het keukengerij behooren,
worden er ook aangetroffen.
Op de nok van sommige woonhuizen ziet men huisjes eu minia
tuur (Réwoe doa genoemd) en bestemd ter bewoniug der zielen van
afgestorven voorouders.
Inivendig bestuur.
Op Flores, waar de grootste onafhankelijkheid heerscht, bestaat
uit den aard der zaak geen bepaalde regeeringsvorm en is er ook
natuurlijk geen sprake van een geregeld bestuur.
Het hoofd of de oudste eener kampong draagt den naam van
ata- 'ngai of ata-déla. Zeer machtige hoofden noemt men Ka-roi,
afkomstig van Kraëng.
Ouden en gegoeden eener kampong noemt men ata-mosa, een
mindere ata- noea.