152 wel onderricht geven, zonder juist een brevet als prevöt of meester te hebben. Het bewijst, dat er geene groote bezwaren aan verbon den zouden zijn te bepalen, dat ieder korporaal minstens prevöt, ieder sergeant meester op het geweer moet zijn. 4e Alinea. Ik voeg mij bij hetgeen de schrijver van genoemd opstel hieromtrent opmerkt. Bladz. 2, 4e alinea. Idem. De 5e alinea zou ik aldus willen veranderen Vereischten voor prevöt en meester. „Om tot prevöt op het geweer te worden bevorderd, moet de leer ling de Eerste Afdeeling van dit voorschrift kunnen onderwijzen, de lessen kunnen uitvoeren van de Tweede Afdeeling en die van het sabelschermen, voorkomende in de handleiding voor het onderwijs in de schermkunst door C. Siebenhaar, en ten slotte eenige bedrevenheid hebben in het trekken." Ook ik beveel dus aan, de eischen te vereenvoudigen, en geloof, dat in die richting een belangrijke stap wordt gedaan door niet meer te vergen, dat de prevöt ook de Tweede Afdeeling kan onderwijzen. Daarbij ook nog de lessen van het sabelschermen te laten vervallen, acht ik overbodig. De schrijver van meergenoemd opstel acht het nut er van vrij wel denkbeeldig, maar laat er onmiddellijk op volgen „Natuurlijk is het zeer goed, indien een met het geweer bewapend persoon, die veelal tegenover een vijand gewapend met sabel (pedang of klewang) zal staan, dat wapen van zijnen tegenstander zelf kan hanteeren en daardoor beter zich weet te verdedigen tegenover dat wapen. Hoewel men nu niet onmiddellijk door eenige lessen de sabel leert hanteeren, zoo hebben ze toch het nut de voornaamste houwen en parades aan te geven. Ik geloof niet, dat het voor den adspirant- prevöt zoo bijzonder lastig is die lessen te leeren uitvoerenhetgeen hij moet kennen om onderricht te kunnen geven, de inhoud der verschil lende lessen dus, is het voornaamste struikelblok, en wanneer men hier de eischen zoo gering mogelijk stelt, is het onnoodig ook nog te vereenvoudigen, hetgeen hij zelf moet kunnen uitvoeren. Het verkrijgen van een brevet moet bovendien steeds eene

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 161