154 2°. „sprongen" te vervangen door „sprong voorwaarts" 3°. de Tweede Afdeeling aldus te stellen Voorafgaande lessen. Geweer tegen geweer; stooten rechts, links en omlaag; nastooten; schijnstootengevechtsgangen; geweer tegen sabel, geweer tegen den sabelruiter en lansier. 4°. uit de Derde Afdeeling het saluut met de sabel te laten ver vallen om de reden, door „Nastoot" aangegeven. 1°. Appèls Het maken van een appèl heeft weinig nut. In het Hollandsche voorschrift van 1890 (ook in den leidraad van 1884) wordt aange geven, dat in de gevechtsstelling het gewicht van het lichaam hoofd zakelijk op het achterste been moet rusten. Dit kan men door een appèl te laten maken beoordeelen, daar men toch den voorsten voet niet kan oplichten of het lichaam moet op het achterste been rusten. Men kan echter moeilijk door een appèl nagaan of het gewicht van het lichaam op de beide beenen verdeeld is. Een appèl zal daarbij noodzakelijk door eene schommeling van het bovenlijf voorafgegaan worden, en dit kan toch geen nut hebben. 2°. Sprong en pas achterwaarts. Den sprong achterwaarts acht ik gevaarlijk met het oog op de mogelijkheid van te struikelenook wordt er, veel meer dan door een pas achterwaarts, de neiging door opgewekt om overhaast en aanhou dend te retireeren, wat gelijk staat met vluchten. Den pas achterwaarts blijf ik echter verdedigen, ten eerste omdat deze bij eene behoorlijke gevechtsstelling zeer weinig gevaar van struikelen oplevert, en ten tweede omdat het den besten schermer gebeuren kan, dat hij te laat komt met de een of andere parade, of op eene andere wijze ontbloot is, en zich dan door een vluggen pas achterwaarts moet herstellen. In het gevecht moet bovendien de met een geweer bewapende zich door een pas achterwaarts aan het te dicht opdringen van den met sabel bewapenden vijand kunnen onttrekken. De bajonet op het geweer reikt aanmerkelijk verder dan de sabel, en zoo lang men dus de tegenpartij slechts op een eerbiedigen afstand houdt, heeft men

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 163