156
ne veut pas se résoudre a soutenir, au moins une fois, le choc dc son
adversaire."
Bij een duel zal men in den regel kalmer en voorzichtiger zijn dan
bij een bajonetgevecht, waarbij men opgewonden en vermoeid is door
het vuurgevecht en den stormaanval. In een betrekkelijk korten tijd
en voor men een eenigszins grooten afstand voor-of achterwaarts
heeft kunnen afleggen, zal één der partijen buiten gevecht gesteld
zijn. Daarom vind ik het bij het trekken op 't geweer voldoende, als
aan elk der partijen achter zich eene ruimte van 2 a 8 M. wordt
gegeven. Daar het gevecht geacht moet worden op nieuw te beginnen
na, een raakstoot van eenige beteekenis, moet alsdan het gewonnen
terrein teruggegeven worden.
3°. Tiveede Af deeling.
Men schijnt in het voorschrift onderscheid te maken tusschen par-
tijschermen en trekken. Beide namen stellen echter één en dezelfde
zaak voor, namelijk: „het gevecht, dat, zonder voorafgaande bepalingen
of afspraken en dus geheel vrij naar de inzichten van het oogenblik,
door twee schermers geleverd wordt, met het doel om elkander te
raken, zonder geraakt te worden" (Yoorschrift voor de schermoefe-
ningen bij de infanterie, 1890, in Holland in gebruik).
Yoor het stelselmatige in het onderricht zou het aanbevelingverdienen
den inhoud der 5 lessen te verdeelen in 4 punten, namelijk: l.stooten
rechts, links en omlaag2. nastooten; 3. schijnstooten; 4. gevechtsgangen.
Bij de eerste en tweede les moet dan het onderdoorgaan van het
wapen der tegenpartij onderwezen worden.
„Eene aaneenschakeling van meer dan twee nastooten heet een
gevechtsgang.
Bij de beoefening der gevechtsgangen verdient het aanbeveling,
den laatsten nastoot te laten treffen." (Holl. voorschrift van 1890).
De lessen voor geweer tegenover sabel moesten vervallen. Men
kan volstaan met eenige aanwijzingen te geven voor den meester, die
vóór alles aan den geweerschermer moet inprenten, dat hij steeds
aanvaller moet blijven en niet de schijnhouwen van de tegenpartij
moet afwachten. Het zal dan zelfs een uitstekend sabelschermer
moeilijk worden zijne tegenpartij te treffen, ja zelfs zich te dekken.