157 Eerste Afdeeling. Blz. 6, 2e alinea. Hetgeen hier aangegeven wordt, is zeer goed, en moet als het grondbeginsel voor het onderwijs worden beschouwd. Men lette dan ook bij het afnemen van examens meer op eene goede uitvoering der bewegingen, dan op eene juiste omschrijving daarvan bij het instructie geven. Gevechtsstelling Blz. 7, 3e alinea en blz. 8, 6. Ik voeg mij bij hetgeen „Nastoot" hieromtrent opmerkt. „Het gewicht van het lichaam rust gelijkelijk op beide beenen, de knieën een weinig doorbuigende; het bovenlijf recht op en neer, de rechterschouder teruggetrokken." Ik vind eene gevechtsstelling, waarbij het gewicht van het lichaam op beide beenen gelijkelijk is verdeeld, veel beter dan die, waarbij het hoofdzakelijk op het achterste been rust. Bij de eerste staat men veel vaster dan bij de tweede. Hoe dikwijls ziet men niet bij het trekken, dat een der partijen na het afweren van een kraehtigeu stoot bijna omrolt; dit is in den regel daaraan te wijten, dat men het gewicht van het lichaam te veel op het achterste been heeft laten rusten. In plaats van„de knieën een weinig doorbuigende" is het beter te stellen„de knieën daarbij tevens zoodanig buigen, dat de voorste loodrecht boven den hiel en de achterste ongeveer één handbreedte voor de punt van den voet komt." Eene flinke, ruime gevechtsstelling, goed doorzakkend op de knieën is bij het geweer voordeelig, omdat men zich dan klein maakt en stevig staat. Bij het trekken wordt deze houding dan ook meestal door eigen ingeving aangenomen Bij sabel en degen heeft eene te wijde gevechtsstelling het nadeel, dat aan den uitval niet de noodige kracht kan worden gegeven. Bij het geweer moet het krachtig vooruitstooten van het wapen hoofdzaak en de uitval bijzaak blijven. Ik stel me zoo voor, dat er in het gevecht niet veel van uitvallen zal komen, en men beter zal doen het geweer met de rechterhand krachtig vooruit te werpen, het daarbij latende glijden door de linker tot deze tegen den beugelkrop stuit. Aan het terugtrekken van den rechterschouder hechte men niet te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 166