158 veel waarde, daar toch steeds een groot gedeelte van het lichaam ongedekt zal blijven. Verdraait men het bovenlichaam te veel naar binnen, dan wordt de houding gedwongen, waaronder de parades en vooral de juistheid der stooten zullen lijden. Blz. 10, 8. Boven heb ik reeds gezegd, dat ik het maken van een appèl van geen nut acht. Of de man in de gevechtsstelling het gewicht van het lichaam juist op de beide beenen heelt verdeeld, kan de onderwijzer er moeilijk door beoordeelen, terwijl de stand der voeten ook wel zonder een appèl kan verbeterd worden. 9. Ik voeg mij, wat de uitvoering der wendingen aangaat, bij de opmerking van „Nastoot." Passen. Blz. 11, 10 De voeten moeten elkander niet in de tijdmaat van den versnelden pas volgen, maar zoo snel mogelijk, daar men gedu rende de beweging steeds door de tegenpartij verrast kan worden. De passen achterwaarts en rechts moeten niet met den voorsten voet worden aangevangen, daar men dan een oogenblik in eene gedrongen gevechtsstelling komt, of wel de beenen gekruist heeft, vóór de andere voet de beweging volgt. In beide houdingen staat men zeer onvast. Yolgens het Hollandsche voorschrift van 1890 moeten dan ook de passen achterwaarts en rechts worden begonnen met het ver plaatsen van den achtersten voet. 11. Boven heb ik reeds verklaard, waarom ik den sprong achterwaarts afkeur. Uitval. Blz. 12, 18. Wanneer de uitval zoodanig gemaakt wordt, dat de achterzijde van het bovenlijf nagenoeg in eene rechte lijn komt met het gestrekte achterbeen, moet het lichaam noodzakelijk voorover buigen. Reeds bij het degen- en sabelschermen is dit een min gunstige standnog veel meer is dat het geval bij het bajonetschermen, waarbij men toch al neiging heeft voorover te hellen door de zwaarte van het geweer. Een gevolg hiervan is, dat het lichaam geheel komt te rusten op het voorste been, de achterste voet dikwijls geheel wordt opgelicht, en men dus zeer zwak staat. Het bovenlijf moet ook in den uitval recht op en neer blijven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 167