168
Met het toebrengen van den lagen stoot kan men dus niet voor
zichtig genoeg zijn, wat den leerling wel meegedeeld mag worden.
Schijnstooten.
Blz. 25. Yierde les. In de Hollandsche voorschriften van 1890
en 1884 staat de volgende, duidelijke definitie van een schijnstoot.
„De schijnstoot bestaat enkel in het maken van de eerste beweging
(het richten) van een stoot, met het doel de tegenpartij tot een volledige
afwering te verleiden en daardoor gelegenheid te krijgen, hem aan de
andere zijde, alwaar hij zich alsdan natuurlijk blootgeeft, vlug een wer-
kelijken stoot toe te brengen."
Bij de schijnstooten mag het bovenlijf niet vooruitgebracht worden,
daar dit voor de tegenpartij gunstig is om een verrassingsstoot (vooral
naar den linkerschouder) toe te brengen.
3e Alinea. Dit moet ook de eerste beweging zijn van den stoot
links uit den rechtschen aanleg, daarbij de kolf oplichtend tot voor
het midden van de borst en de punt der bajonet richtend.
4e Alinea. Welk ander doel kan de schijnstoot hebben als de
misleiding der tegenpartij
Blz. 26, 3e alinea. Ook ik begrijp niet, waarom het voorschrift
alleen spreekt van een voorwaartschen of lagen stoot. Dikwijls toch
zal het noodig zijn onder het wapen der tegenpartij door te gaan
om hem aan de ongedekte zijde te treffen.
Lessen. Eerste alinea. Het zou beter zijn hiervoor eenige com
mando's aan te geven. Het Hollandsche voorschrift van 1890 zegt
het volgende:
„Om de klasse op gevechtsstellingsafstand tegenover elkander op
te stellen, zal de onderwijzer, na zijne klasse geopend te hebben,
commandeeren:
1. Yoorste gelid rechtsom keert.
2. Yoorste of achterste gelid afstand nemen één."
Daarna volgt de wijze van uitvoering.
Het gelid, dat de stooten moet toebrengen, moet den afstand nemen
van het gelid, dat afweert of de stooten opvangt.
Blz. 27, le alinea. Ter voorkoming van verwarring is het beter
elk gelid gedurende de geheele oefening zijn nummer te laten be
houden. Natuurlijk moeten de beide gelederen om de beurt stooten