IETS OYER HET VOORSTELLEN VAN DEN INLANDSCHEN VIJAND DOOR TROEPEN VAN HET LEGER. Dikwijls wordt bij onze veldoefeningen aan een der partijen de rol aangewezen van Inlandschen vijandde andere partij treedt dan op als geregelde troep. De gang van zaken wint hierdoor niet altijd aan natuurlijkheid, daar het voor ons moeielijk, ja onmogelijk is de vechtwijze van een In landschen vijand goed na te bootsen. Bewapening, oefening en krijgstucht zijn factoren die men zoo maar niet op eens over boord werpt. Vooral bij bataljonsoefeningen of bij manoeuvres van nog grootere afdeelingeu, meenen wij dat het geen aanbeveling verdient, een eenigszins aanzienlijk troepengedeelte als Inlandsche vijand te laten optreden. Slechts kleine afdeelingen, onder een officier of onderofficier met voldoende oorlogservaring, kunnen hiertoe, met kans van slagen, een poging doen. Bij compagniesoefeningen achten wij het zeer nuttig een klein detachement uit te zenden onder een geschikt aanvoerder, bijv. tot het voorstellen van een gevangen te nemen bendehoofd met eenige volgelingen een bende die een konvooi of patrouille zal overvallen een bende die zich hier of daar genesteld heeft en opgespoord en verdreven moet worden, enz. Hieraan worden dan onderstellingen vastgeknoopt, die dienen kunnen kader en troep te oefenen in den veiligheidsdienst, vertrouwd te maken met onze terreinen, enz. Deze oefeningen wekken de belangstelling op van allen die er aan deelnemen en kunnen ook, voor zoover dit bij oefeningen is te bereiken, op vrij voldoende wijze een beeld der werkelijkheid geven. Maar grootere afdeelingen slagen er zelden of nooit in den Inlandschen vijand goed voor te stellen. Hun wijze van optreden is tweeslachtig,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 174