166
doch gelijkt altijd meer op die van geregelde troepen, dan op die
van den Indischen vijand.
De oefeningen werpen hierdoor niet zooveel nut af als wenschelijk
en mogelijk is. Aannemende dat tactische grondbeginselen overal
dezelfde zijn en niet afhankelijk van lengte- of breedtegraad, zoo
gelooven wij dat het voor afdeelingen grooter dan één of twee
compagnieën wenschelijk zoude zijn, zoo beide partijen als geregelde
troepen optraden, met wapens zooals wij die bezitten en in terrein
zooals dit is.
Hierdoor zal het den leider gemakkelijker vallen de handelingen
van beide partijen juist te beoordeelen en zich te overtuigen dat
aanvoerders en onderaanvoerders bekend zijn met de tactische regels
en deze oordeelkundig weten toe te passen.
De Atjeher vecht anders dan een Dajakker, toch geldt tegenover
beiden evenals tegenover een Europeeschen vijand, de regel„activité,
vitesse!"
Maken wij ons de grondbeginselen eigen der regels voor het gevecht
in het algemeen, dan zullen wij daarvan eenmaal tegenover den
Inlandschen vijand geplaatst de vruchten plukken. Miskenning dier
regels in onzen strijd met den inboorling leidt veelal tot teleurstelling
en soms nog tot erger.
Aanleiding tot dit schrijven vonden wij in een en ander, onlangs bij
eene veldoefening opgemerkt.
Een der partijen sterk twee compagnieën zou, als verdediger,
den Inlandschen vijand voorstellen en beging o. i. reeds bij den
aanvang de fout door juist te handelen zooals een geregelde troep
dit zoude doennl. een paar enkele detachementen op geschikte punten
en gevechtspatrouilles in het voorterrein en het gros geconcentreerd,
om, als de vijand het eigenlijke aangrijpingspunt begint te verraden,
hem ter goeder tijd daar met eene zoo groot mogelijke macht tegemoet
te treden.
Zoo doen wijmaar doet de Inlandsche vijand die voorgesteld
moest worden ook aldus
In den regel niet; zoodat het doel niet werd bereikt; er werd
namelijk geen juist beeld gegeven van het gevecht tusschen geregelde
troepen en een Indischen vijand.