8
De in den strijd gevallen personen worden steeds buiten de kampong
begraven en is het eene groote pamali, lijken van gesneuvelden in de
kampoog op te nemen.
In den regel worden de dooden begraven met hetgeen zij vóór het
sterven aanhadden.
Wapenen van gesneuvelden mogen niet naar de kampong worden
medegenomen, doch worden nabij hunne graven nedergelegd.
Bij het niet voldoen van de huwelijksgift door de mannen, mogen
diens vrouwen bij den dood niet worden begraven.
Gewoonlijk wordt den man nog afgevraagd, of hij genegen is om
de harta te betalen, waartoe hem in den regel eenig uitstel wordt
verleend. Weigert hij die te voldoen, dan mag het lijk zijner echt-
genoote niet aan den schoot der aarde worden toevertrouwd.
Het lijk wordt alsdan in het sterfhuis ter verrotting en ontbinding
overgelaten en iedereen schuwt dat huis.
Feestendans en muziek.
Peesten worden gegeven bij gelegenheid van het huwelijk, na het
bouwen van een groot huis of na net binnenbrengen van den oogst.
Mannen en vrouwen geven zich dan aan de grootste vermakelijk
heden over; onder begeleiding van de tifa en de gong wordt er
gezongen en gedanst. Het dansen, dat in de taal der bevolking dja-i
heet, wordt door mannen en vrouwen gedaan.
Wijze van oorlogvoeren.
De stammen van Midden-Plores mogen met recht tot een der dap
perste en krijgshaftigste gerekend worden.
Reeds in vroegere tijden hebben de stammen der Rokka's en Langa's
van zich doen hooren en waren zij zeer gevreesd door de naburige
bevolking, met name de Endehneezen en de Mangaraai's.
Het is steeds een streven van de Radja's van Endeh geweest, om
den bergstam der Langa's en Rokka's onder hunne souvereiniteit te
brengen. Eenige tientallen jaren geleden zond een der Radja's zijnen
Atangai, Moat genaamd, met eene groote flotille, bemand met 600
berg-Eodehneezen naar de Aimérèh-baai, ten einde van hieruit tegen
de Langa's en Rokka's op te rukken en hen tot onderwerping te
dwingen.
Bij het riviertje de Ai-waroe, dat iu genoemde baai uitloopt, kwam