178
Laat ik tegeuover diens advies dat stellen van een ambtenaar, die
meer recht heeft zich op kennis van de Iulandsche maatschappij te
beroepen. De oud- resideut van Coevorden schreef in de Indische
Tollc van 5 September jl. onder andere:
„Er wordt te veel vergeten, dat voor den Inlander eene gering
schatting door den Europeaan krenkend is; vooral bij den Javaan
is het gevoel van eigenwaarde groot; hoogst eergevoelig, schat hij
eene onderscheiding boven materieel voordeel. Zelfs de Inlandsche
soldaat hecht hooger waarde aan het ridderkruis zonder geld dan
aan de medaille met de riddersoldij."
„Het is te wenschen, dat de Regeering moge inzien, dat bij die
trouwe Indiërs de liefde voor den Europeeschen overheerscher meer
wordt opgewekt door hen te verheffen en gelijk te stellen."
De afschaffing van de Medaille voor moed, beleid en trouw, de
toekenning van het ridderkruis, zouden in de practijk ten nadeele van
den Inlander blijken te strekken. Die phrase moet ik verklaren niet
te begrijpen. Wordt de Medaille dan nu te lichtvaardig toegekend,
of zou men de Willemsorde niet geven wanneer zij verdiend was?
De eene onderstelling verwerp ik evengoed als de andere.
Wie ouder hetzelfde vaandel dezelfde Kroon dienen; wie, bij het
zelfde bataljon, bij dezelfde compagnie dezelfde heldendaden verricht,
heeft ook recht op dezelfde eerbetooningDe wetgever van 1815
begreep dat, maar na dien tijd zijn de opvattingen ten deze minder
liberaal geworden. Hu schijnt de leuze nog altijd te zijn, dat de
Inlandsche soldaat in zijn eigen oogen en in die van anderen ver
nederd moet worden.
De Inlandsche soldaat verdient die vernedering niet! Mijne ver
klaring daaromtrent zou wellicht weinig waarde hebben liever beroep
ik mij op de meening van een man als generaal van Swietendie den
2en Mei 1866 in deze Kamer sprak: „En hebben wij dan niet te
wijzen op den moed, de trouw en de volharding van zooveel Inlandsche
soldaten, gedurende de vele oorlogen die wij in Indië gevoerd hebben,
welke moed en trouw des te merkwaardiger zijn, omdat zij altoos
de wapenen gedragen hebben tegen hunne land- en geloofsgenooten,
en omdat het karakter der Indische oorlogen medebrengt, dat men
zich in kleine detachementen beweegt en aan ieder Inlandschen militair