186 Nog eens de nieuive verlofsbepalingen. In het vorige nummer van dit Tijdschrift is aangetoond, dat door de invoering van do nieuwe verlofsbepalingen afbreuk is gedaan aan de door vele officieren overeenkomstig de oude voorschriften reeds verkregen rechten op een tweejarig verlof. Hoe is het nu echter met dit standpunt te rijmen, dat zij die wegens twaalfjarigen dienst in Ned. Indië met verlof in Europa zijn en hoewel geschikt voor den hoogeren rang, toch op grond van den inhoud van het thans vervallen reglement geen behoud van aanspraak op bevordering kunnen doen gelden, in promotie voorbijgegaan zullen worden, als zij niet maken dat zij bijtijds in Indië terug zijn? Wil men dadelijk het nieuwe verlofsreglement invoeren, hoe onaan genaam ook, er is iets voor te zeggen, maar laat dan ook de verlofgangers, die overeenkomstig dat reglement tijdens hun verblijf in Nederland op hunne beurt bevordering zouden maken, ook al zijn ze onder de oude voor schriften vertrokken, in die gunst deelen. Eindelijk zij hier naar aanleiding van een opmerking in het artikel „de nieuwe verlofsbepalingen", opgenomen in de 1° aflevering I. M. T. van dit jaar, nog medegedeeld, dat ten opzichte van de ambtenaren is bepaald, dat indien iemand die wegens langdurigen dienst een verlof voor een jaar heeft gekregen, reeds binnen zes maanden in Indië terug komt, dit geen invloed heeft op den tijd, dien hij op nieuw in Indië moet dienen, alvorens weder aanspraak op een verlof wegens langdurigen dienst te kunnen doen gelden. De verloven, bedoeld bij de 3e alinea van artikel 6 van het Reglement in Staatsblad 1892, N°. 235, kunnen geen andere zijn dan verloven wegens ziekte of buiten bezwaar van den lande. Buiten kijf zullen deze bepalingen ook op het verlofsreglement voor offi cieren worden toegepast en weet men dus waaraan men zich te houden heeft. Bevordering bij bet Duitsche Leger. In October 1893 zijn bij de infanterie van het Duitsche leger de pro- motiën van 1869 en 1870 tot majoor bevorderd, terwijl de nieuwe hoofd officieren van het begin 1885 den kapiteinsrang hebben bekleed. De aanstelling va 1878 is geheel en die van 1879 voor het grootste gedeelte kapitein geworden, terwijl tegenwoordig 7 a 8 jaren noodig zijn om het tot l6 luitenant te brengen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 199