198 echter te hevig. De lila's werden door hadjies bediend, die even bedaard te werk gingen, alsof zij bezig waren saluutschoten te lossen. In de laatste bamboederiehaag eene opening te kappen was daardoor ondoenlijk; dit was wellicht gelukkig; want was ik er doorge komen, dan zou ik voor het riviertje (beekje) hebben gestaan, dat ook daar de vijandelijke stelling dekte, waardoor waarschijnlijk het ver lies van onze zijde nog veel grooter en het resultaat niet beter zou zijn geweest. Om mijne manschappen wat minder bloot te stellen, moest ik hun gelasten te gaan liggen. Daarop werd ik gewond, juist op een oogenblik, dat ik met den majoor stond te praten, en ook de kapi tein-adjudant Vervloet, dien ik, na in het front te hebben positie genomen, voor het eerst had gezien, aankwam of tegenwoordig was. De majoor vroeg mij of ik geblesseerd was. Ik antwoordde: „Het heeft niet veel te beduiden", maar de majoor van eene tegenover gestelde meening zijnde, gelastte mij naar de ambulance te gaan, waarop mijn troep (patrouille) door den eersten luitenant van Tienhoven van de compagnie van Hamilton of Silverton Hill werd overgenomen. Yan het geleiden der compagnie van Hamilton of Silverton door den kapitein-adjudant heb ik niets bemerkt. Het was toen niet noodig, want de afstanden waren kort en Hamilton volgde mij onmiddellijk. Misschien is het gebeurd na mijne verwonding. Wat mij betreft, ik ging terug tot bij de artillerie en was, daar aan gekomen, juist voornemens naar den majoor terug te keeren, toen ik nederviel. Een paar militairen brachten mij daarop naar de ambulance, die zich verder achterwaarts op een droge sawah achter een pagger bevond. Gunstig gekozen was die plek niet, want vele kogels sloegen er neer, waarom ik den officier van gezondheid den raad gaf, de am bulance te verplaatsen, hetgeen geschiedde. Wat meer achterwaarts ging ik liggen. Zeer kort daarna kwam de kapitein-adjudant met eene wonde aan de hand. Eene tandoe, waarmede ik naar den kraton zou worden gebracht, stond bij mij. Ik stond haar aan hem af, omdat hij nog naar Pe- najoeng moest. Hij stapte er in en werd weggedragen. Tijdens ik

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 211