200 vernam, over het riviertje gekomen, en binnen de versterking geweest, echter zonder zich te kannen staande houden. Teruggaande moet hij in het riviertje zijn gevallen, en is hij er slechts met behulp van een paar soldaten weder uitgekomen. In den avond van den 16™ April ben ik bezocht door den gene raal van Swieten, die mij zeer hartelijk toesprak, en mij zijne te vredenheid betuigde over mijn gehouden gedrag. Een paar dagen later deed dit ook Kolonel Pel. Dit schrijven of verhaal is overeenkomende de waarheid. Weltevredenden 19™ April 1881. (w.g.) Bardok. Yoor kopie conform, H. A. A. N. AFSCHRIFTEN. Kota Radja12 April 1874. Rapport van de patrouille No. 1. Heden morgen om 61/2 uur uitgerukt met 2 officieren, 1 officier van gezondheid, 2 Europeesche en 3 Inlandsche onderofficieren, 2 Europeesche en 2 Inlandsche korporaals, 1 Europeesch hoornblazer, 44 Europeesche en 56 Inlandsche fuseliers benevens ambulance, ter veldontdekking om do vesting Kota Radjauitgaande van de Noor- derface, om langs de Ooster- en Zuiderface te Kota Petjoet weder binnen te komen. Na uitgerukt te zijn door de voormalige versterking van Panglima Polim, ging de marsch in een Zuidoostelijke richting voorwaarts. Nadat in die richting ongeveer een vierde uur was gemarcheerd, werd de marsch in een Zuidelijke richting voortgezet tot voorbij de Zuider face, toen wij werden toegeroepen met de woorden: Kafir, kafir!" Dadeljjk weid een kleine patrouille van een sergeant en zes man een weinig vooruitgezonden, om te ontdekken, waar dat geroep van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 213