202
werd de marsch in een Zuidelijke richting voortgezet tot voorbij de
Zniderface. Een vrij goed onderhouden geweervuur ontving de
patrouille van versterkingen, die nagenoeg in de richting van de
Zuidooster kapitaal van Kota Radja gelegen zijn.
De patrouille trachtte nu 's vijands linkervleugel te omtrekken, en
verkende zooveel mogelijk het terrein in de nabijheid der vijande
lijke stelling. Uit die verkenning bleek, dat die stelling bestond uit
drie a vier achter elkander liggende paggers op dijkjes, en meer
achterwaarts eenige zeer sterk bezette hamboe huizen op palen. Ge
durende de verkenning werd de patrouille met veel lila-en geweer
vuur beschoten. Dit vuur werd goed onderhouden, waardoor de
patrouille de omtrekking staakte en stelling nam tegenover den vijand
achter een dijkje, beplant met bamboedoerie. Door het hevige
vijandelijke vuur werden toen de volgende militairen gekwetst, als:
de Europeesche sergeant VAN DEK Horst, schot onder de rechterborst,
de Europeesche korporaal Exalto, schot in de vingers, en de Eu
ropeesche fuseliers Hommes, schampschot achter de okselholte van
den linkerschouder en Meert, schampschot in deD linkerbovenarm.
Inmiddels werd de patrouille ook in de linkerflank beschoten, terwijl
zij tevens uit de richting, waarin de vijandelijke schoten vieleD, be
speurde, dat de vijand ook den rechtervleugel wilde omtrekken. De
overtuiging nu verkregen zijnde, dat de vijandelijke stelling zeer sterk,
en de patrouille te zwak was om aan te vallen, werd de marsch
door de patrouille hervat tot voorbij Kota Petjoet. Daar rukte zij
Kota Radja aan de Zuidwestzijde binnen.
Bij den marsch en gedurende de verkenning heeft zich vooral
onderscheiden, de Europeesche sergeant van der Horst, No. 65164.
Steeds aan de spits, wist hij met de grootste activiteit de beste en
veiligste doorgangen op te sporen, waardoor bij den lateren aanval
op de vijandelijke stelling veel daarvan bekend was.
(w. g.Keulemans.
(1) Deze offioier heeft het rapport geteekend, omdat kapitein Bardok ten gevolge
van zjjne verwonding daartoe niet in staat was.
N.