204
Men zou dus kunnen volstaan met een geweer van verouderd
systeemIk neem dit volgaarne aan. Zelfs kan ik my een élite
troep voorstellen al zij dit dan ook maar eene illusie die zonder
vuurwapenen tot in de vijandelijke stelling doordringt en wiens
overgebleven manschappen den vijand uit die stelling verdrijven.
Deze redeneering is volkomen zuiver, maar de gemiddelde verliezen
van dezen élite-troep zullen ontzettend groot, die des vijands slechts
gering zijn. Indien men zich nu onzen troep voorstelt, telkens op
nieuw dienzelfden aanval verrichtende en telkens op nieuw bewa
pend met een ander geweer van grootere vuursneiheid, dan zullen
in elke nieuwe phase de verliezen aan onze zijde gemiddeld minder
en die aan 's vijands zijde daarentegen gemiddeld grooter zijn.
Het gevecht uit een zuiver technisch oogpunt beschouwende, zou
men de volgende vragen door berekening kunnen oplossen.
Gegeven. Een Europeesche troep, bewapend met het geweer A,
kan een y man sterken Inlandschen vijand verslaan, indien eerst
bedoelde troep x man sterk is.
Gevraagd.
le. Hoe groot is de sterkte van een Inlandschen vijand, die door
dien Europeeschen troep verslagen kan worden, zoo deze laatste
bewapend wordt met het snellervurend geweer B?
2e. Hoeveel man zou de Europeesche troep slechts sterk behoeven
te zijn om, met dat snellervurend geweer B, den bovenbedoelden,
y man sterken, Inlandschen vijand te verslaan?
Ofschoon het geheel nutteloos is, zich in de juiste oplossing dezer
beide vragen te verdiepen, zal men hoe theoretisch-technisch zij
ook klinken mogen toch wel willen toegeven, dat zij niet van
beteekenis ontbloot zijn. Immers zal de beantwoording zeker moe
ten leiden tot de conclusiën, dat een sneller vurend wapen ons in
staat stelt om een sterkeren vijand te verslaan en dat wij, om een
vijand van gegeven sterkte te overwinnen, minder manschappen zul
len behoeven, naarmate de vuursneiheid, waarover zij beschikken,
grooter wordt. Buitendien blijft het altijd eene zuivere waarheid,
dat de kans op overwinning aangroeit, naar gelang de tijd, benoo-
digd om een zeker procent verliezen toe te brengen, vermindert,
dewijl het moreel peil van een strijdenden troep niet zoozeer van