205 het verliesprocent als wel van het meerder of minder plotseling toebrengen van het verlies afhangt. Wij weten, dat onze voorvaderen, met hunne ouderwetsche in ons oog belachlijk langzaam schietende geweren, den Inlandschen vijand ook meermalen verslagen hebbenmaar wij zullen daarom niet gaan beweren, dat we die voorvaderlijke geweren terugverlangen, omdat we er wel mede kunnen volstaan! Neen, we moeten steeds gretig gebruik blijven maken van het aangeboden vermogen om snel ler te kunnen schieten hetgeen we ook tot nog toe deden en zullen de noodzakelijkheid daarvan nog beter begrijpen, indien we slechts bedenken, dat onze nazaten evenzeer spotten zullen met onze in hun oog belachlijk langzaam schietende geweren, als wij met die onzer voorvaderen. "We zouden ons nu tegenover een persoon als de heer Breijer aan letterknechterij schuldig maken, indien we uit de uitdrukking „de grootst mogelijke vuursnelheid" de meening putten, dat hij het maxi mum bereikt acht. Maar in het algemeen schijnt het toch niet overbodig, te releveeren, dat sommigen zich zoodanig door den voor uitgang fin-de-siècle laten verblinden, dat zij de wetenschap het toppunt nabij achten, terwjjl daarentegen juist hare waardigste ver tegenwoordigers meer en meer tot de overtuiging geraken van hare oneindigheid en, bij eiken nieuwen greep uit de schatkist der natuur door steeds klimmende verbazing getroffen worden over den telkens onmetelijker wordenden omvang der nog ononthulde schatten. Even als alles, heeft ook het geweer eene toekomst, die spotten zal met het tegenwoordige en zeker zal die toekomst spotten met onze vrees voor te groote vuursnelheid. Ik stel daarom mijne meening tegenover die van den geachten schrijver en zeg, dat een onafgebroken streven naar vermeerdering der vuursnelheid ook voor ons noodig is; ik geef toe, dat zij door ons niet in dezelfde mate behoefd wordt als door een Europeesch leger, doch ben overigens van gedachte: „Hoe meer overwicht op den In landschen vijandhoe beter". Indien men nu, uit vrees voor schadelijk misbruik, als bewezen stelling wil gaan aannemen, dat men den soldaat de vrijheid om over de maximumvuursnelheid van zijn wapen te beschikken, ontnemen en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 218