DE NIEUWE YERL0FSBEPAL1NGEN.
Toen het Kon. Besluit van 25 Augustus 189*2, N°. 32, houdende
het „Reglement op het verleenen van verloven naar Europa aan
Europeesche ambtenaren in Nedei'landsch-Indië" de Koloniën bereikte,
werd tevens de mare verbreid, dat een dergelijk voorschrift voor de
officieren in de pen was en om den geijkten term te bezigen, binnen
niet te langen tijd kon worden tegemoet gezien.
Dit gerucht heeft zich bevestigd, want onlangs is bij Staatsblad
N°. '237 van dit jaar het Kon. Besluit van 24 Juli 1893, N°. 35
uitgevaardigd en daarmede een reglement ter kennisse van de officieren
van het Ned.-Ind. leger gebracht, waarin voor hen nieuwe regelen op
het verleenen van verloven naar Europa zijn vastgesteld.
Of de jongste voorschriften met gejuich ontvangen zijn, of zij in
elk opzicht verbeteringen blijken te bevatten, ziedaar eene vraag,
die wij hieronder met een enkel woord zuilen trachten te beantwoorden.
De voornaamste verandering, die wij in de nieuwe bepalingen aan
treffen, is dat de tweejarige verloven wegens langdurigen (dat wilde
vroeger zeggen twaalf- of vijftienjarigen) dienst in Nederlandsch-
Indië zijn vervangen door verloven voor den tijd van één jaar,
waarop na tien jaren dienst in de Koloniën aanspraak wordt verkregen.
De verhouding tusschen den actieven diensttijd en den tijd met
verlof door te brengen is dus in zeer ongunstigen zin gewij
zigd, want waar vroeger van den totalen diensttermijn met verlof
in Nederland kon worden gesleten van elke veertien jaren twee
is die breuk thans tot teruggebracht. Eigenlijk gezegd is
de toestand nog minder bevredigend, want rekent men de heen- en
terugreis er af, dan konden vroeger na twaalf jaar 22 maanden in
het moederland gesleten worden, terwijl men thans na tien jaren dienst
slechts tien maanden bij familie en verwanten kan doorbrengen.