223 duidelijk worde, dat hij zijn tegenstander in het nauw moet brengen, hem geen tijd moet laten voor het maken van schijnhouwen. Blz. 32. Wat hier omtrent het grijpen van de bajonet staat, vind ik zeer juist. „Nastoot" zegt wel, dat men van een geoefend schermer de bajonet niet vat, maar niet iedereen is zoo geoefend. Bovendien zal de met sabel vechtende steeds trachten de bajonet van zijn te genstander te vatten, daar dit het beste—en tegenover een eenigs- zins geoefende nagenoeg het eenigemiddel is om dezen onschadelijk te maken. Het voorschrift raadt verder dit middel niet aan, maar wijst wel op het groote gevaar, dat men loopt als men er zich door laat vangen. Scherpe bajonetten zijn nog niet zoo algemeen in ge bruik, dat die opmerking overbodig zou zijn. Heeft men zijne bajonet laten vatten, dan blijft er niet veel anders over als de handelwijze te volgen, in het voorschrift aanbevolen. De sprong achterwaarts moet hierbij worden toegepast, daar een pas niet krachtig genoeg zou werken. Deze sprong moet dus hier geleerd worden, maar ook niet eerder, opdat het den man duidelijk worde, dat die slechts in in een zeer enkel geval mag toegepast worden. Blz. 32 tot blz. 35. De lessen te laten vervallen. Geweer tegen lans. Blz. 35. Geweer tegen den sabelruiter en den lansier In het Hollandsche voorschrift van 1890 wordt eene lage gevechts stelling tegenover den lansier aangegeven. „Com.do. Lage gevechtsstelling één." „Uitv. Het geweer in een omgekeerde schuinsche strekking brengen, door het met de rechterhand op te lichten en in de linkerhand te doen draaiende ontlaadstok naar vorende rechterhand iets hooger dan het hoofdde punt der bajonet ter hoogte van de kniede linkerarm bijna gestrekt; het geweer vóór de linkerzijde." „In deze houding, zal men door het geweer een weinig rechts of links te brengen, gedekt zijn tegen de lansslagen en lansstooten, vooral tegen die naar het onderlijf." Deze lage gevechtsstelling verdient vooral aanbeveling, omdat ze het afweren der lansstooten zeer vergemakkelijkt. Ze heeft hier meer

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 236