14 In dat opzicht bestaat dus achteruitgang; immers de ons toegemeten vrije tijd, dien men na een langdurigen inspannenden werkkring in de tropen zoo hoogelijk waardeert en die ontegenzeggelijk alles bij draagt om het individu krachtig en energiek te houden, is aanmer kelijk ingekort. W e wenschen, 11a dit op den voorgrond te hebben gesteld, het Reglement op den voet te volgen en zullen dan zien, dat tegenover het zooeven aangegeven, gansch niet te onderschatten nadeel, ook lichtzijden van het nieuwe voorschrift zijn aan te stippen. Zooals uit artikel I blijkt, is de onderscheiding van de verloven onder genot van traktement „wegens ziekte" en „wegens langdurigen dienst" blijven bestaan, doch is de termiju gedurende welken door den Gouverneur-Generaal verlof naar Europa buiten bezwaar van 's lands schatkist kan worden verleend en die vroeger aan geene regelen gebonden was (zie 5 van de Alg. Order N°. 78 van 1889) terug gebracht tot hoogstens zes maanden. Verder is in dit artikel een belangrijke schrede voorwaarts op te merken door de bepaling, dat bij elke toekenning van verlof naar Europa aan een officier beneden den rang van kolonel, door den Gouverneur-Generaal bepaald wordt of die officier gedurende zijn verlof al dan niet aanspraak op bevordering behoudt. Vroeger bestond het vreemde voorschrift, dat de landvoogd, die de Indische officieren zoowel tijdens hun verblijf in de Kolonie als in Neder land, op hunne beurt tot den hoogeren rang bevordert, behoud van aan spraak op promotie gedurende den verloftijd, alleenondernadereKoniuk- lijke goedkeuring mocht verleenen. Gedurende geruimen tijd werd van deze beperking van de macht van den Gouverneur-Generaal geen practisch bezwaar ondervonden, omdat als de Koninklijke goedkeuring nog niet was ontvangen op het oogenblik dat de betrokken officier moest bevorderen, op die instemming werd vooruitgeloopen en de promotie plaats had. In de laatste jaren was men echter in Hollaud ten opzichte van deze zaak andere begrippen gaan voorstaan en verlangde men dat de bevordering zou worden uitgesteld tot tijd en wijle de Koninklijke goedkeuring in Indië zou zijn ontvangen. Van deze opvatting zijn eenige officieren de slachtoffers geworden door eene tijdelijke passeering en te late bevordering. o 0

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 23