15 Thane is deze geheele zaak, zooals het trouwens behoort, aan den Gouverneur-Generaal overgelaten en weet de verlofganger op het oogenblik dat hij Indië verlaat, geheel waaraan hij zich ten opzichte van zijne promotie te houden heeft. Eindelijk bevat art. 1 nog een paar beperkingen op de aanspraak op bevordering, die geheel logisch zijn en daarom als verbeteringen kun nen worden begroet. Er is namelijk voorgeschreven, dat bedoelde aanspraak alleen kan worden ingetrokken a. wegens feiten, die eerst ter kennisse van het legerbestuur komen na de afzending van de voordracht tot het verleeuen van verlof b. wegens gedragingen van den officier, nadat hij Nederlandsch- Indië verlaten heeft. Onnoodig te zeggen dat hier aan „feiten" en „gedragingen" moet worden gedacht, die den officier, als hij in Indië was gebleven, voor bevordering ongeschikt of onwaardig zouden hebben gemaakt. Vermoedelijk zal de practijk de wenschelijkheid van deze restrictie wel hebben aangetoond, doch al ware dit niet zoo, zij is zoo door het gezond verstand geboden, dat het verwondering moet baren dat zij niet in de oude verlofsbepalingen werd aangetroffen. De redactie van de le alinea van art. 2 is ons niet recht dui delijk. Wat beteekent het voorschrift, dat verlof wegens ziekte wordt verleend voor den tijd in het geneeskundig certificaat vermeld, be houdens een maximum van twee jaren? Kan dus eene commissie ook oorzaak zijn, dat een officier slechts één jaar of achttien maanden verlof wegens ziekte krijgt? We zouden het bijna moeten denken, maar dan is het voorschrift geheel in strijd met de algemeen in het officierskorps heerschende meening, dat verloven wegens ziekte altijd voor minstens twee jaren worden gegeven. Aangezien die meening echter in het nieuwe voorschrift nergens voedsel vindt, is het goed, onze lezers er op te wijzen, dat zij ten opzichte van den duur van hun verlof tot herstel van gezondheid geheel en al afhangen van de geneeskundige commissie en dat het derhalve volstrekt geen wet is, dat dit verlof minstens twee jaren zal duren. Erg aangenaam zal die verrassing zeker niet zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 24