239 als tegenover den Europeaan de voorschriften van de Militaire Wil lemsorde getrouw en consciëntieus nakome. Blijkt mij dan, dat de medaille overbodig is of dat zij een impediment is voor de verwe zenlijking van ons beider wenschen, dan ben ik bereid tot de af schaffing mede te werken. Nu nog een enkel woord aan den geachten afgevaardigde, den heer van Vlijmen, die teruggekomen is op de uitbreiding van het leger. Men moet zich ook met opzicht tot het leger ik denk hier aan Keesje uit de Camera Obscura wachten de zaak te willen dwingen; wie daarvan nog niet overtuigd is, verzoek ik in een aangrenzend vertrek te gaan ken nis nemen van een graphische voorstelling, daar onlangs opgehangen, die al bijzonder leerrijk is. Hij zal zien, dat, toen men indertijd heeft wil len dwingen om te komen tot een grooter contingent aan Europeanen, rijp en groen aannemende, de sterfte onder hen en het aantal van degenen, die met briefjes van ontslag werden weggezonden, zoo zeer zijn toe genomen, dat het doel niet is bereikt; daarentegen nam het gehalte af Nu hebben wij Europeanen genoeg om tot eene uitbreiding te ko men in den geest van den geachten afgevaardigde, doch wij komen een duizend Inlanders te kort. Ik heb naar Indië geschreven om krachtig de werving van Inlan ders te bevorderen. Ook de geachte afgevaardigde zal dit den meest practischen maatregel achten. Is eenmaal het Inlandsch personeel compleet en blijkt dan uitbreiding noodig, dan ga ik gaarne met hem mede. Ik zal aan de zaak al de aandacht schenken, die zij verdient. Misschien zal reeds de ter hand te nemen reorganisatie van de garnizoens-infanterie er toe kunnen leiden om zonder vermeerde ring van personeel het aantal veldbataljons te vergrooten. Ik vlei mij dat op die wijze reeds iets in de richting van den geachten spreker te doen is. De geachte spreker heeft nog verscheidene wenken gegeven, die ik vaD hem als krijgsman op hoogen prijs stel en die ik zeer gaarne wil overwegen. Ik geloof niet dat de Kamer het noodig zal achten, dat ik daarover thans in beschouwingen treed. Beter is het wanneer ik de deskundigen aan mijn Departement op die wenken wijs en met hen te rade ga wat naar aanleiding daarvan te doen is.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 252