16
De tweede alinea van artikel 2 leert, dat in een Indische mili
taire carrière tweemaal aanspraak wordt verkregen op een verlof
voor den tijd van één jaar wegens langdurigen dienst, t. w. den
eersten keer na minstens tien jaren dienst in Nederlandsch-Indië en
den tweeden keer na nogmaals minstens tien jaren dergelijlcen dienst.
We staan met deze bepaling voor een nieuwe beperking van de
verloven, daar niet alleen de duur verkleind, maar nu ook het aantal
verminderd is.
Iemand komt op zijn 18e jaar als onderofficier in Indië en wordt
op zijn 20° 2e luitenant. Hij mag dan op zijn 28e en later nog
eens op zijn 39e jaar met verlof gaan, maar als hij dan niet ziek
wordt en een geneeskundig certificaat kan bemachtigen, dan is het
in activiteit naar Europa gaan verder voor hem uit. En hoevele
krachtige officieren van 50 jaren leeftijd, waarop ten derden male
recht op één jaar verlof zou kunnen worden verkregen, tellen wij
niet in de gelederen, hoeveel generaals en kolonels kunnen niet op
meer dan dertig dienstjaren en een gezond gestel bogen?
De ontzegging van een derde verlof aan in den dienst vergrijsde,
maar overigens physiek nog volkomen voor hunne taak berekende
officieren is te vreemder, daar er zich in het leven van die mannen
gevallen kunnen voordoen, dat het bepaald noodig is, dat zij voor
een wijl naar Europa vertrekken. Men noodzaakt hen dan om hun
pensioen te vragen, terwijl men van velen hunner nog zeer goede
diensten zou kunnen verwachten. De bepaling is eindelijk te zon
derlinger, omdat zooals wij straks bij de bespreking van art. 4 zullen
zien, de verlofstraktementen van hooggeplaatste officieren of lager
zijn dan öf gelijk gesteld worden met de pensioenen. Geldelijk nadeel
voor 's lands schatkist behoeft dus van een derde verlof niet ge
vreesd te worden.
Eene goede en, naar het ons toeschijnt, billijke bepaling vinden
we in de voorlaatste alinea van art. 2, namelijk dat interruptie ten
gevolge van een zestnaandsch of korter verlof naar Europa, buiten
rekening bljjft, wanneer na expiratie daarvan weder minstens vijf
jaren in actieveu dienst in Nederlandsch-Indië zijn doorgebracht.
De vraag is echter of hier alleen verloven buiten bezwaar van den
lande worden bedoeld, dan wel of iemand die binnen zes maanden