255 Op enkele (wij meenen drie van de 60 posten in onze buiten bezittingen, Atjeh uitgezonderd) heeft men eenige Lange 12om Ge trokken Yoorlaadkanonnen, die als het non plus ultra mogen beschouwd worden van artilleriebewapening van eene buitenbezitting in de schoone kolonie, die Nederland in Azië bezit. Gij ziet kameraadwelke opofferingen de budgetten van Neder- landsch-Indië zich getroost hebben om de ongeveer 60 posten (be halve de yele op Atjeh) te voorzien van eene artilleriebewapening, behoorlijk met de eischen van den tijd overeenstemmende. Opzettelijk hebben wij de artilleriebewapening van Atjeh tot een afzonderlijk punt gemaakt, omdat de toestand aldaar eenigszins beter is, hoewel nog onbegrijpelijk onvoldoende op de hoogte van den tijd. Reeds boven stipten wij aandat aldaar op de 22 vaste posten ruim 50 vuurmonden in batterij staan, gereed om op de huidige vijanden van het Nederlandsche volk te vuren, waar en wanneer dat noodig is. Deze 50 vuurmonden (er zijn er veel meer, als men weder de Coehoorn mortieren, dateerende van zestien honderd en zooveel mede telt, doch die laten wij hier nu buiten rekening), zijn nu hoofdzake lijk getrokken vuurmonden, maar voorladers of de oudste achterla ders. Het zijn, behalve enkele gladde mortieren van 20cm en enkele ge trokken mortiertjes van 7.5cm achterlaad, in hoofdzaak 8cm veldka nonnen (getrokken voorladers) en dan op enkele posten één 120in A kanon (zacht bronzen achterladers). De voorlaadkanonnen van 8em zijn afkomstig van onze vroegere veldbatterijenmaar wat zijn dat nu voor projectieltjesdie men kan aauwenden tegen de Atjehsche vijanden die, in de ruim 20 jaren dat de oorlog met hen aan ons bestaan in Insulinde knaagt, vooral ook wegens de dubbeltjes weet u, (wij zeiden 20 jaren knaagt), die posten van de buitenbezittingen waar vuurmonden zijn opgesteld, zelfs nimmer een kanonnier 2e klasse van de artillerie aanwezig is. De infanterie is aldaar aangewezen voor de behandeling. Men kan zeggen dat dit een contradictio in terminus is. Ze- her is het althans dat een dergelijke toestand het wapen der artillerie wat formatie aangaatniet ten goede is gekomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 268