17
van een éénjarig verlof terugkeert, na vijf jaren andermaal huiswaarts
kan varen. Is dit inderdaad de bedoeling, dan is de opvatting roijaal,
ja, naar het mij toeschijnt, zelfs te roijaal in vergelijking met ver
scheidene andere, veel minder vrijgevige bepalingen van het nieuwe
reglement.
En eindelijk de laatste alinea van art. 2.
Deze luidt als volgt
„Wanneer aan een officier dienstverrichtingen buiten Nederlandsch-
„Indië zijn of worden opgedragen, kan de Gouverneur-Generaal he
ipalen, dat de daarvoor buiten Nederlandsch-Indië doorgebrachte
„tijd voor de aanspraak op verlof wordt gerekend in Nederlandsch-
„Indië te zijn doorgebracht."
Zooals onze lezers zullen opmerken, is de redactie van deze alinea
vrij onbepaald en staat men hier eigenlijk geheel voor de wijze,
waarop de landvoogd deze quaestie gelieft op te vatten. Een officier,
die naar Britsch-Indië in commissie gaat, iemand die, zooals de
militaire apotheker der 2e klasse Haak, voor korten tijd in s lands
belang naar Europa moet vertrekken, zullen bij een later verlof van
die uitstapjes geen last hebben, maar hoe is het met hen, die de
lessen aan de krijgsschool bijwonen, als leeraar bij die inrichting
optreden, voor vijf jaren bij het Nederlandsche Leger gedetacheerd
worden, als Koninklijk adjudant fungeeren, enz. enz.?
Met wat goeden wil is op hen de laatste alinea van art. 2 van
toepassing, maar zal die goede wil bestaan?
We moeten eerst eene beslissing in eene dergelijke aangele
genheid afwachten, maar maken ons weinig illusie omtrent
den uitslag.
In artikel 3 wordt medegedeeld, dat slechts in buitengewone om
standigheden het eenjarig verlof geweigerd wordt, in welk geval
een termijn bepaald wordt, na welken op het verzoek kan worden
teruggekomen.
Die buitengewone omstandigheden bestaan in het aanwezig zijn
van redenen, die het met de belangen van s lands dienst onvereenig-
baar maken dat de verzoeker zijn werkkring verlaat. Of, als die
redenen hebben opgehouden te bestaan, langer dan één jaar verlof
wordt verleend, dan wel later na een tijdstip evenveel korter dan tien
Dl. I, 1891. 2