261
in de eerste linie hoofdzakelijk eene krachtige hulp te vragen van
onze artillerie aldaar. Zoo iets teekent (1). Meermalen is dan ook
de stelling verkondigd dat zonder het respect, dat de Atjeher voor
onzen langen verdedigenden arm (het geschut) had, hij zeer zeker
met nog meer kracht ons het verblijf in zijn land had betwist en
wellicht er in geslaagd zoude zijn, onzen toestand aldaar onhoudbaar
te maken.
Het is dus niet te denken dat er van inkrimping van artillerie
op Atjeh eenige sprake zal zijn, zelfs niet na invoering van mitrail
leurs op de posten. (Op blz. 34 van het Koloniaal Yerslag van 1892
treffen wij hieromtrent aan, dat er sprake van is, Gardner mitrailleurs
bij de Indische artillerie in te deelen, waartoe acht stuks naar Atjeh
zijn gezonden om te worden gebruikt op de meest blootgestelde
posten).
Bij het overwegen van de vraag, of inkrimping van artillerie op
Atjeh hierdoor mogelijk zoude zijn, mag niet uit het oog worden
verloren, dat een mitrailleur nimmer een anderen dan een kartets
vuurmond zal kunnen vervangen.
Bij een vuurmond die granaten en granaatkartetsen vuurt, brengt
men door waarneming en correctiën het springpunt van die pro
jectielen ter gewenschter plaatse. Bij mitrailleurs ontbreekt alle
waarneming, dus weet men niet of er raak geschoten wordt, vooral
ook omdat de afstanden nimmer zuiver bekend zijn en bovendien de
kogelbaan den eenen dag niet dezelfde is als den anderen. Mitrail-
(1) Wilt ge een ander voorbeeld?
Uit de Java-bode van 7 Februari 1894 putten wij het volgende entrefilet: „Uit
Atjeh ie dd. 18 Januari aan de Deli Ct. geschreven.- In de V Moekims Indrapoeri
„en wel te Moeroe, had een groote meeting plaats van hoofden en lieden die de
„oorlogspartij zijn toegedaan. Bij die vergadering en het daarbij gehouden oandoeri-
„feest zaten zelfs stokoude Atjehers, die zieh derwaarts hebben doen dragen. Teng-
„koe Mat Amin, het bendehoofd der moslemin, drong bij de vergadering aan om
„den oorlog te blijven voortzetten. Hem werd toen medegedeeld, dat de middelen
„om den oorlog te blijven voortzetten ten eenenmale ontbreken, omdat van de bevol
king, die steeds aan den heiligen oorlog geofferd had, thans velen minder en anderen
„niets wilden geven tot voortzetting van den strijd. Aan T. Mat Amin werd toen
„alleen toegestaan om bentings in het gebergte aan te leggen, doch nooit in de na
bijheid can kampongs, die anders vernield zouden worden door onze projectielen'"
Is dat niet sprekend?