264 voorgrond, waarvan de beantwoording met het behoud van onze sehoone kolonie, met het behoud van vele menschenlevens kan samen hangen. Vergeten wij niet dat gevallen als Tjilegon zich kunnen herhalen. Tjilegon, waar een door niemand vermoede plotselinge opstand moord- tooneelen tengevolge had, waarbij verschillende Europeanen met vrouwen en kinderen als vreeselijk verminkte slachtoffers vielen. De opstand van Tjilegon was spoedig gedempt door de onmiddellijke nabijheid van het groote garnizoen Batavia; doch mocht zoo iets in de binnenlanden der buitenbezittingen plaats hebben, waar men langen tijd verstoken is van de communicatie met de hoofdplaatsen, en deze weder van de communicatie met Java (van waar eenigszins belangrijke expeditiën altijd moeten komen) is het dan niet gewenscht dat het weerstandsvermogen van onze posten in die binnenlanden zoo groot mogelijk zij, in casu door het aanwezig zijn van geschut. Want, zooals wij eenige bladzijden vroeger bij de bespreking van invoering van mitrailleurs op Atjeh reeds aauteekenden, geweervuur kan nimmer geschutvuur vervangen. Men kan zich zelfs denken dat een dergelijke opstand eerder zal uitbreken, wanneer de Inlander weet dat er geen geschut aanwezig is. Tegenover achterlaadgeweer stelt hij achterlaadgeweer, doch geschut is hem te machtig. Is dit daarentegen bij ons niet aanwezig, dan weet hij, dat hij zich om onze posten achter de geringste aarden dekkingen als volkomen veilig tegen vuur kan beschouwen. Dus kan de aanwezigheid van geschut preventief werken. Is dat geen bezuiniging, als een opstand niet uitbreekt, die anders wel zoude zijn uitgebroken En hadden wij geen geschut op de posten, en kwam een vijand eens met gedekt opgestelde lilla's, wat op Atjeh toch dikwijls voor kwam, dan zouden wij het verschijnsel kunnen waarnemen dat eene beschaafde natie oorlog voert tegen eene onbeschaafde, de laatste met geschut, de eerste zonder Ook kan men zich voorstellen, dat in tijden van algemeene gods dienstige beroering en als ons toch reeds weinig vabde leger eens een tweeden Atjeh-krijg in dezen archipel te voeren had (laat ons hopen dat dergelijke toestanden nimmer voorkomen, doch mogen wij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 277