266 scheepje, met zelfs verouderd en licht scheepsgeschut, de dikwijls bloeiende havenplaatsen ongestraft zoude kunnen platschieten. Doch wij gaan eindigen, want bij iederen zin, dien wij ter neder schrijven, moeten wij concludeeren tot verbetering en nog eens ver betering van de bestaande Testing- lees Gfarnizoensartillerie, en gedeeltelijke of gebee'e opheffing wordt in uitzicht gesteld Maar zoolang deze nog niet een feit is, laat ons zoo lang hopen dat Z, E. nog tot andere inzichten moge komen. Z. E. is, als een der uitnemende mannen van het huidige Nederland, geroepen om de groote parel aan onze Kroon, het schoone Insulinde niet alleen in luister te doen toenemen door bevordering van de ontwikkeling daarvan, doch in de eerste plaats geroepen om die parel te bestendigen, te behouden, (wat zoude Nederland zijn zonder die parel?) door voor de verdediging die middelen te geven, die noodig zijn en die door het rijke Nederland, met zijne rijke bezittingen, wel gedragen kunnen worden. Alles toch wordt beheerscht door de geldquaestie- Het Indisch leger, zoo meermalen met woorden geroemd over de wijze waarop het zijn zware taak vervult, heeft het recht te vragen dat het voorzien worde van de beste middelen die de techniek aangeeft, om in hare taak te worden bijgestaan (en die bovendien op den duur bezuinigingen zullen veroorzaken). Zijne Excellentie de Minister van Koloniën is zelf geen militair en vestigt dus zijn oordeel in zake verdediging, legerinrichtingi bewapening enz. op de adviezen, die hij ter zake ontvangt en op hetgeen hij verder hoort van hen die gecenseerd worden, er over te kunnen oordeelen. Doch vergeten wij niet, dat aan de uitingen van deze laatsten dikwijls alle verantwoordelijkheid ontbreekt en het is dan zoo gemakkelijk eenige los daarheen geworpen algemeenheden te plaatsen, die oogenschijnlijk juist zijn, doch bij nauwgezet onderzoek den toets der juistheid niet kunnen doorstaan. Laat ons hopen dat Z, E. nog tijdig overtuigd zal worden van het feit, dat het Wapen der Artillerie in Indië verheffing, die het zoo langen tijd ontbeerde, verdient en noodig heeft en dat in krimping het toch reeds misdeelde wapen zoude knakken, zonder dat het tot bezuiniging op den duur kan leiden, veeleer tot het tegendeel.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 279