278 AANTEEKENINGEN. Kolom 5. Zie aanteekeningen kolommen 23 en 25. Kolom 6. Hieronder begrepen de getallen in 18 en 19. Zonder deze o bij officieren in 1890 en 1892. Kolom 8. Voor de minderen, tennaastenbij gelijk aan de sterkte van het volgend aantal compagnieën van een veldbataljon volgens de tegen woordige formatie. 1886 1887 1888 1889 1890 1891 1892 1893 Europeanen. 15 8 10 9 9 7 8 8 Niet-Europ. 15 15 18 13 18 14 15 16 Totaal. 30 23 28 22 27 21 23 24 Dus van veldbataljon. Zie ook aanteekeningen kolom 13, omtrent den gemiddelden duur van verblijf in Atjeh. Kolom 9. Bij de officieren met uitzondering van 1893 elk jaar hooger dan bij de minderen. Kolom 10. Het maximum bij de officieren is lager dan de minima bij de minderen; behalve in 1886 bij niet-Europeanen het hoogst. Bij de Europeanen afnemend t/m. 1891alleen in 1886 boven de 100°/o; 1886 1887 een terugsprong van 120.7 op 61.6°/0. Bij niet-Europeanen stijgend t/m. 1888; van af 1890 afnemend1888— 1889 een sprong van 112.2 op 66.9» Kolom 11. Behalve in 1893 bij de officieren elk jaar het laagst; in 1893 bij de officieren het hoogst. Bij de Europeanen sedert 1887 tusschen 1,4 en 4°/0. Bij niet-Europeanen t/m. 1891 vrij snel afnemend; behalve in 1891; elk jaar hooger dan bij Europeanen. Kolom 13. Bij de officieren elk jaar het laagst. Bij de Europeanen na 1886 beneden de 100%. Bij niet-Europeanen in 1889 en verder na 1890 beneden de 100°/0. Behalve in 1886, bij niet-Europeanen elk jaar het hoogst. Gemiddelde duur van verblijf in Atjeh (in maanden en dagen), afte- leiden uit kolommen 8 en 13.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 291