287 Hij regelt de beweging en de opstelling van zijne afdeeling, kiest de in te nemen stelling in verband met de aanwijzingen van den infanteriecommandant, en bepaalt projectiel en soort van vuur. Is de munitie verschoten, dan blijft hij in stelling en wacht of nieuwe munitie, öf nadere bevelen af. Hij is verantwoordelijk voor de geregelde munitieaanvulling. Aangaande „de gevechtsformatie en het gebruik van het terrein" wordt gezegddat de artillerie in de eerste plaats een goed schoots veld behoeft, dat zij niet moet opgesteld worden nabij sterk gemar keerde punten, dat haar front niet aan flankvuur mag blootgesteld zijn. Zeer ongunstig zijn hindernissen voor het front of naar achteren, als deze bij het voorwaarts gaan of terugtrekken de artillerie zouden noodzaken om de colonne te formeeren. De tusschenruimten tusschen de stukken bedragen 10 tot 30 pas. Voorwagens en caissons van de eerste linie worden dicht achter, doch zijwaarts van de batterij opgesteld. Komt de artillerie bij het oprijden en in batterij komen te dicht achter de infanterie, dan moet deze vooruit. Van het „oprijden en in batterij komen" wordt verder gezegd dat de artilleriecommandant zelf de in te nemen stelling verkent, als deze naar voren, en dat hij haar door een officier laat verkennen, als de stelliDg naar achteren moet ingenomen worden. Het maximum aantal stellingen dat ingenomen wordt is drie. De eerste ligt op 2750 tot 2000 M. Van hieruit wordt alleen gevuurd om den vijand tot ontwikkeling te noodzaken. De tweede ligt op 2000 tot 1500 M. Van uit deze moet de vijandelijke artillerie tot zwijgen gebracht en de doorbraak door de eigen infanterie voorbereid worden. De derde stelling ligt op 850 M. of minder. Van uit deze wordt direct aan den stormaanval medegewerkt. Bij terugtochten moet vaker van stelling verwisseld worden. Het teruggaan geschiedt dikwijls échelonsgewijze. Vergelijkt men de gegevens van de vier bovengenoemde voor schriften onderling, dan ziet men dat het Fransche er zich toe be paalt, om in grove trekken de „taak" der artillerie te schetsen, het Oostenrijksche en het Engelsche zeer algemeen en zeer onvolledig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 300