289 Ook omtrent deze eischen moeten de infanteriecommandanten zich goed rekenschap geven. Ze zijn de volgende: le. het innemen van goede artilleriestellingen, die, als dit kan, altijd nog moeten worden verbeterd, 2e. het zorgen voor geregelde munitieaanvulling 3e. het zich kalm inschieten 4e. het concentreeren van het vuur, 5e. het goed bedienen van de stukken, 6e. het kiezen van het goede projectiel voor het te beschieten doel, 7e. het naderen van het doel tot op den werkzaamsten afstand, 8e. niet te dikwijls van stelling veranderen, 9°. zich niet laten aflossen, 10e. veiligheid zoeken voor de batterijen. Uit de bovenstaande opgaven van de „taak" der artillerie en de „eischen" waaraan voor de artillerie moet voldaan worden om die taak naar behooren te kunnen vervullen, ontstaat in de practijk dik wijls botsing tusschen de infanterieaanvoerders, die aan de artillerie commandanten bevelen geven, en de artilleriecommandanten, die de bevelen moeten uitvoeren. Gelukkig kan hier gezegd worden waar de fout schuilt, immers dit is reeds de halve verbetering? Die fout ligt namelijk voor een deel bij de infanterieaanvoerders, die zich vaak niet voldoende rekenschap geven van het gewicht dat aan de artilleristische eischen moet worden toegekend, en voor een ander deel in ons gevechtsvoorschrift, dat wel over toevoeging van artillerie aan infanterieafdeelingen spreekt, maar de verhouding van de artillerie- tot de infanteriecommandanten niet regelt, dat de taak der artillerie niet omschrijft en de plichten van de artilleriecommandanten niet noemt, waarmede de infanterieaanvoerders rekening moeten houden. Het Russische voorschrift doet dit wel. Laat ons het daarin voorge- schrevene aan eene nadere beschouwing onderwerpen en nagaan, in hoe verre dit voor het Indisch gevechtsvoorschrift kan worden omgewerkt. In de eerste plaats de plichten van den oudsten aanwezenden ar tillerieofficier, dien wij den commandant der artillerie zullen noemen. Deze is vooreerst adviseur van den bevelhebber voor alles wat de artilleriezaken betreft, en diens rechtstreeksche ondergeschikte, die

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 302