291 le. een vrij schootsveld tot buiten het werkzaam eigen G. K. schot, of tot buiten het infanterieschot van de tegenpartij als deze geen artillerie heeft, 2e. een vasten grondslag voor de stukken en voertuigen, 3e. goede observatie van de eigen schoten, 4e. voldoende ruimte voor de eerste en tweede linie, (voor elke linie ongeveer 100 M. lengte bij 50 M. breedte per batterij), 5e. vrije beweging naar voren en achteren, 6e. moeilijke waarneembaarheid van uit het voorterrein, 7e. goede, liefst natuurlijke dekking. Om hier de tactische en technische eischen het best met elkaar in overeenstemming te brengen, bepale de infanterieaanvoerder alleen „ongeveer" de plaats waar de artillerie in stelling zal komen, en bepaalt de artilleriecommandant zelf die plaats „nauwkeurig". b. De zorg voor geregelde munitieaanvulling. Deze aangelegenheid blijve geheel ter verantwoording van den artil leriecommandant, die verplicht is den infanterieaanvoerder de noodige voorstellen in het belang dezer zaak te doen toekomen. c. Het inschieten. Dit is mede een zuiver technische zaakde infanteriecommandant heeft hiermede niets te maken. Hij gunne den artillerist vooral den daartoe benoodigden tijd (Oostenrijksch voorschrift). d. Het concentreeren van het vuur. Met dezen eisch houde de infanteriecommandant vooral rekening bij het aangeven van het te beschieten doel aan den artilleriecommandant. e. Het goed bedienen der stukken, waartoe ook het juist richten behoort en, f. Het kiezen van het goede projectiel voor het te beschieten doel, zijn weer geheel technische zaken ter beoordeeling van den artillerist. Het laatste omvat ook de bepaling van de soort van vuur dat zal worden toegepast (schietvuur, worpvuur, stukken, sectievuur enz.) g. Het naderen van het doel tot op den werkzaamsten vuurafstand. In dit opzicht gaan infanterie- en artilleriecommandant steeds gaarne met elkaar mede, doch de eene heeft dikwijls eene andere opvatting van dien afstand als de andere. Noodzakelijk is het, dat de infanterist beginne met te bedenken,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 304