293 Zou deze het wagen om op afstanden van 2000 a 1500 M. den strijd met Europeesche veldartillerie aan te gaan, dan zou zij het ook in minimum tijds moeten afleggen. Om de kansen bij dien strijd eenigszins gelijk te maken zou onze Berg moeten oprukken tot den afstand, waarop haar vermogen niet zoo veel meer van dat van haar tegenpartij verschilt, dus tot op de kleine of zeer kleine afstanden. Kan zij ongemerkt tot op 1000 M. of daar beneden naderen, dan eerst kan zij van haar schiet vuur gebruik maken, niet zoo zeer om het van haar tegenpartij te winnen, doch in elk geval om deze zeer zware verliezen toe te brengen, al gaat zij daar zelf bij te gronde. Maar behalve over haar schietvuur, beschikt onze Berg nog over het worpvuur, waarover geen buitenlandsche veldartillerie beschikt. In deze richting zou zij dus haar tegenpartij de baas zijn, als zij maar gedekt kon naderen tot op den afstand, waarop dat worpvuur het werkzaamst kan zijn (op 800 M.) en zich daar tegen schiet vuur gedekt kan opstellen. Die afstand van 800 M. is, geloof ik, ook de meest gewenschte voor het worpvuur van de 7.5 cM. Yeld en voor den 7.5 cM. Mortier, doch moet men hierbij in aanmerking nemen dat de 7.5 cM. Yeld t en Berg G., de 7.5 cM. Mortier G. K. werpt. Behoeft onze Berg alleen tegen buitenlandsche bergartillerie op te treden, 'dan wordt hare aanwending weer geheel gelijk aan die der veldartillerie. Ka het voorafgaande komt het mij niet zoo heel gewaagd meer voor, om aan te nemen, dat voor onze Indische artillerie de meest werkzame vuurafstandeD, tot waar zij immer moet trachten te naderen, gelegen zijn bij het schieten met G. en G. K. voor de Yeld tusschen 1800 en 1000 M. ongeveer, Berg 1500 1000 bij het werpen met G. uit de Veld en Berg, en G.K. uit den 7.5 cM. Mortier: op 800 M. ongeveer. (1) (1). Deze opgave berust op eene vroeger gemaakte aanteekening, die ik thans niet kan contrĂ³leeren. Mocht zij onjuist zijn, dan hoop ik dat een der kameraden van de artillerie haar wel zal willen verbeteren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 306