302
troepen voor die werken kunnen ontberen, en ze ook in dit opzicht
op eigen beenen kunnen staan.
Aan dezen eisch moge voor militielegers niet genoegzaam kunnen
worden voldaan, voor een staand leger als het Indische kan dit wel.
De Indische infanterie en artillerie moeten de technische troepen
als adviseurs in het gevecht kunnen ontberen!
Vervalt dus dit adviseerend gedeelte van hun taak, waaraan het
Russische voorschrift zoo veel hecht, dan blijven de genietroepen en
burgerwerklieden beschikbaar voor het doen van al de overige
werkzaamheden
1®. waarvoor technische kennis vereischt wordt en die aan combat
tanten niet wel kunnen geleerd worden;
2®. die, waarvoor infanterie en artillerie uit gebrek aan gereedschap
of personeel onmachtig zijn,
3®. die, waarvoor men geen combattanten missen kan.
Uit den aard der zaak moet getracht worden de sub 2 genoemde
werkzaamheden tot een zoo gering mogelijk aantal terug te brengen.
Onvoorwaardelijk moeten infanterie en artillerie ten minste hare
eigen dekkingen, de laatste bovendien haar eigen eenvoudige over
gangen kunnen maken. Wenschelijk is het, dat beide haar eigen
schootsveld kunnen vrijmaken.
De weinige technische kennis, die daarvoor gevorderd wordt, moet
elk officier en onderofficier dier wapens bezitten.
Maar zelfs al zorgen infanterie en artillerie voor deze „eenvoudige"
werkzaamheden, dan blijft er in onze Indische terreinen nog zeer veel
voor de genietroepen zelf te doen over; men denke slechts aan de
„niet eenvoudige" overgangen, de moeilijke opruimingen, de commu-
nicatiën, de opruiming van hindernissen voor den stormaanval, en de
versterking van terreinvoorwerpen in eerste en tweede linie!
Gelukkig dat men dikwijls vele dezer werkzaamheden door niet-
militairen, onder toezicht van personeel der genietroepen, kan laten
verrichten
Het opzichtvoerend personeel over de burgerwerklieden, die het
minder gevaarlijke werk zullen verrichten, moet dan al dadelijk van
de genietroepen worden afgenomen. De rest blijft dan beschikbaar
voor het gevaarlijke werk.