310
opstelde en begaf zich de commandant der cavalerie zelf naar den
colonnecommandant, die nog niet in stelling was gekomen, maar
wel op de vlakte was gedéboucheerd, met het bericht, dat de cava-
leriepatrouilles niet langer voor de kampongs konden stand houden,
hem tevens wijzende op het gevaar, waarin de ongedekte infanterie-
colonne zou kunnen komen.
Het zal den lezer zeer zeker verwondering wekken, dat uit Tjadé
Kedjoeroean niet geschoten werd. Dit wordt echter verklaard door
het feit, dat het kamponghoofd naar buiten was gekomen om den
colonnecommandant te spreken.
Het gesprek had tot resultaat, dat het hoofd aan den colonne
commandant den gevraagden doortocht door zijn kampong
weigerde.
Geen der kleine verkenningspatrouilles kreeg vuur, waaruit echter
niet mag worden afgeleid, dat de aanwezigheid der colonne door de
kampongs in het N. en N.O. was onopgemerkt gebleven; vooraf toch
had men door Atjehsche boodschappers de bevolking doen weten,
dat haar geen leed zou geschieden, zoolang zij niet tot vijandelijk
heden overging.
Yan een stelling nemen in de vlakte was intusschen niets geko
men; genoeg zij het te weten, dat de cavalerie de opdracht kreeg,
de verkenning in de richting Yeerman te staken, een patrouille
had de opdracht om dit langs, het strand in Z.W. richting te doen
als voorhoede den O. rand van Tjadé Kedjoeroean in Z.W. richting
te volgen, ten einde de versterking Kota-Toeankoe te bereiken, die
men langs deze zijde dacht te vinden.
Het terrein, door de colonne gevolgd, liet op de rechterflank geen
uitzicht en geen uitbreiding toe lagune met hoog opgaand hout; wel
verkende de rechter doorzoekingspatrouille enkele rechter voetpaden,
door de lagune aangelegddoch deze liepen dood en gaven geen uitzicht.
Op de linkerflank had men tot op 200 a 300 pas een vrij uit
zicht, lage alang-alang met harden bodem, waarop hier en daar een
klapperboom, welke aan het vroeger bestaan van een kampong deed
denken; hier breidde zich de linker doorzoekingspatrouille uit.
De gids, die nog niet veel beweerd had en waarmede de comman
dant van de cavalerie vrij wel opgescheept zat, bleek weinig met het