311 terrein bekend te zijn, daar hij dacht, dat alle rechter voetpaden toegang tot de versterking gaven, hetgeen niet het geval was. Al weer een voetpad, slechts 2 a 3 passen breed, aan beide zijden door lagune begrensd. Dit voetpad werd door den commandant der cavalerie verkend. Na het 20 passen te zijn ingegaan, verbreedde zich het acces en bevond de patrouille zich op korten afstand van een verhoogd schilderhuis. Geen levend wezen vertoonde zich; men waande het schilderhuis onbezet, nauwkeurig werd echter uitgekeken. De begroeide omgeving gaf geen uitzicht; het schilderhuis, opgericht boven een bamboepag- ger, waarachter eenige huizen werden opgemerkt, gaf ruimte voor 30 man en beheerschte het acces. De patrouille keek zelfs onder het schilderhuismet de sabel werd tegen de stijlen geklopt, doch alles bleef stil. Eensklaps werd gezegd „luitenant, daar gaat een lila omhoog", en kort daarop werd de stilte verbroken door een schot uit de lila, de vijand vertoonde zich in het schilderhuis en nam de patrouille, als het ware a bout portant, met een salvo onder vuur. De patrouille stelde zich gedekt achter een boschje voor en ter zijde van het schilderhuis op. Door dit vuur kreeg slechts een ruiter een schotwond dwars door den mond en werd een paard door een lilakogel in de linkerwang getroffen, welk projectiel de kaak tot splinters sloeg en in de rech- terkaak bleef zitten. (1) De commandant der cavalerie deed aan den colonnecommandant, die intusschen met de voorhoedecompagnie het acces genaderd was, melding van het voorgevallene. Intusschen was een sectie infanterie het acces ingegaan, in stelling voor het verhoogd schilderhuis gekomen en had dit onder vuur ge nomen. De vijand bleef echter doorvuren, bracht de sectie eenigé verliezen toe en nam tevens de voorhoedecompagnie, door het op gaand hout heen, onder vuur. Ook de gids werd door een kogel in het hoofd getroffen. (1) Dit paard doet nog dienst te Salatiga, en is bij den troep gedoopt met den naam yan„Toeankoe".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 324