315 van Tjadé Kedjoeroean voert. Zij begint met onmiddellijk de verster king Tjoet te verkennen en rapporteert hiervan. Eenige minuten vóór 11 uur v. m. marcheerde de colonne van Pakan Kroeng Tjoet af. Het peloton cavalerie nam een goeden voorsprong, en onmiddellijk zwermden spits en doorzoekingspatrouil- les in een breed front uit. Om 11 uur 2 min. v. m. ontving de colonnecommandant het bericht, dat de vijandelijke versterking Tjoet onbezet was en de cavalerie voorwaarts rukte. Een oogenblik be lette het zijwaarts gelegen ondoordringbaar opgaand hout het voor- waartsgaan van de doorzoekingspatrouilles, en sloten deze zich bij de spits aan. Iets verder gekomen, kon opnieuw de éclaireerende linie geformeerd wordennog waren echter de patrouilles niet uit elkaar of zij ontvingen een goed gericht vuur uit de kampongs ten O. van den Blang-Pandjang gelegen. Spoedig waren zij aan dit vuur, waardoor een wachtmeester en een paard gewond werden, onttrokken, en bleven zij de vijandelijke stelling observeeren. Daar de commandant van de cavalerie het voor de lange hoofd colonne niet geraden achtte, zich op den ongedekten Blang-Pandjang aan dit vuur bloot te geven, waardoor zeer zeker talrijke verliezen zouden veroorzaakt zijn geworden, werd van den toestand aan den colonnecommandant gerapporteerd en hem in overweging gegeven halt te houden en de resultaten te willen afwachten van een cava- lerieverkenning op de linkerflank, om te trachten een meer tegen het vijandelijk vuur gedekten weg te vinden. Deze verkenning had tot resultaat, dat op 400 M. ten W. van den Blang-Pandjang een 2 M. diep inliggende rawah (1), met hooge biezen doch drogen ondergrond, gevonden werd; deze vormde met het aangrenzend terrein een aardrand van 2 M. hoogte, waardoor dus zoowel de opmarsch van de cavalerie, als die van de hoofdcolonne ten zeerste beveiligd was. Weldra bleek het, dat deze aardrand zich tot tegenover Tjadé Kedjoeroean uitstrekte. (1) De infanterie ondervond door de hooge biezen geen moeielijkheid in hét mar- cheeren, daar het peloton cavalerie, in colonne met vieren marcheerende, de biezen plat trapte en alzoo een goeden weg baande. Dl. I, 1894. 21

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 328