323 Al verder wordt, van uit een wetenschappelijk standpunt gezien, de aloude onderscheiding van elementaire en van toegepaste tactiek losgelaten op gronden, welke nader worden medegedeeld, doch die wij thans niet zullen overnemen, om het bestek van ons overzicht eenigszins te beperken. Elk officier trouwens, die op de hoogte van zijn tijd wenscht te blijven, zal het boek, dat wij hier bespreken, van a.z. dienen te lezen. Hoe de makers van den leercursus voortdurend den juisten toon hebben weten aan te slaan, om den lezer een trouw beeld voor te spiegelen, wordt ons door zoo vele bladzijden uit het boek bewezen, dat het moeite geeft, hierin een keuze te doen. Zoo wordt onder anderen van den aanval geschreven „De voordeeleu van den aanval zijn vooral van moreelen aard.,, De „aanvaller is zich van zijn doel bewust, hij weet, wat hij wil; dit staalt „zijn moed en energie. De ondernemingsgeest wordt opgewekt, de drang „tot zelfstandig handelen komt in het enkele individu tot zijn recht en „de hoop op een goeden uitslag, dus het zelfvertrouwen, stijgt met het „winnen van eiken duimbreed gronds in dezelfde mate als zij dienten gevolge bij den verdediger daalt. Bovendien doen de invloeden van het „gevaar zich voor den stilstaanden verdediger in verhoogde mate gevoe len; de verliezen hoopen zich in zijne stelling op; door den voortduren- „den aanblik van verminkten en stervenden en door hunne smartkreten „wordt de moreele kracht van den verdediger geschoktde aanvaller „laat ze achter zich en vindt in de afwisselende beweging afleiding voor „den geest en ontspanning voor de spieren." Al even merkwaardig is de paragraaf over het „handgemeen", waarvan ten rechte gezegd wordt, dat het, naarmate de ballistische eigenschappen der vuurwapenen zich ontwikkelen, meer en meer naar den achtergrond gedrongen wordt. Met onze volle sympathie doen intusschen de schrijvers nog wat zij vermogen, om niet aan dat „dringen naar den achtergrond" een handje mes te helpen, doch pleiten zij op een uitmuntende ma nier voor het behoud van den stormaanval. Zoo schrijven zij, dat iu elk geval bij ieder krijgsman, die den vijand in het wit van de oogen durft zien, het verlangen moet le vendig zijn, om zijn tegenstander zoodra mogelijk tot op den kort-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 336