324 sten afstand te naderen en het gevecht van man tegen man aan te binden. Al verder wordt, daar waar met het oog op de ontwikkeling der gevechtskracht, kwetsbaarheid, beweegbaarheid en dekking in het terrein, de waarde vergeleken wordt van linie- en colonnevormen, al even klare wijn geschonken. De stereotype term van weleer „naar gelang van terrein en omstandig heden" die in de vroeger verschenen tactische leerboeken o! zoo veel moest goed maken, wordt ook daarbij niet gebruikt. Zoo wordt, om een voorbeeld te noemen, medegedeeld, dat „gesloten formatiën, zoowel in linie als in colonne, wanneer het terrein haar geen dekking aanbiedt tegenover op korte afstanden afgegeven en niet verzwakt infanterievuur, voortaan eenvoudig onbestaanbaar zullen zijn." Yoorts is de infanterie, naar het beweren der makers van het boek over de tactiek, door de nieuwere wapening nog eer het hoofdwapen te noemen, dan zulks reeds vroeger het geval was. Terwijl legering en verpleging met geringere bezwaren gepaard gaan dan bg de bereden wapens, omdat de mensch beter dan het paard weerstand biedt aan ontberingen van allerlei aard, die de oorlog aan allen oplegt, verricht zij, de infanterie, den meesten arbeid. Bij marschen en de rechtstreeksche beveiliging wordt van haar krachten het meest gevergd, op het gevechtsveld lijdt ook zij de meeste ver liezen, staat zij verder het langdurigst aan de ontzenuwende invloeden van het gevecht bloot en beslist haar werkzaamheid ten slotte over den uitslag van den strijd. Zoo kwamen in den oorlog 1870/71 op 28596 gesneuvelden of aan bekomen verwonding overledenen aan Duitsche zijde niet minder dan 26566 of 91 °/0 infanteristen voor, welk wapen slechts 77 °/0 van de legersterkte uitmaakt. En tot bewijs, van welk wapen de meeste vermoeienissen en ontberingen gevraagd werden, wees de statistiek over dieuzelfden veldtocht aan Duitschen kant aan, dat gedurende den ganschen oorlog van elke 1000 man, er 698 van de infanterie, 577 van de artillerie en 375 van de cavalerie ten gevolge van ziekte geneeskundig moesten worden verpleegd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 337