333 „In 1891 besloeg de gerstcultuur eene oppervlakte van 429344 H. A., „die 1854209 H. L. graan opleverden. Het koren heeft zich uit gebreid over 407740 H. A., die 1997583 H. L. opbrachten. „Een belangrijk deel van dezen oogst is afkomstig van de Euro- „peesche landen; het beschot per H. A. is daar dikwijls van 25 tot „30 H. L., terwijl de Inlanders per H. A. niet meer dan 8 H. L. „maken. „Toen wij in Tunis kwamen, waren er geen andere wijngaarden, „dan die waarvan men de tafeldruiven krijgt. Hoewel de uitgaven „voor de eerste inrichting zeer groot waren en het veel moeite kostte „tot wijnproductie te geraken, omdat van wege de temperatuur het „procédé gewijzigd moest worden, hebben de kolonisten de zaak met „geestdrift aangepakt. De twee volgende getallen zullen u een idee „geven van den verkregen vooruitgang. In 1886 waren er in Tunis „2200 H. A. voor den wijnbouw in cultuur; in 1890 reeds 7000. „Bij de Middellandsche Zee is Tunis het uitverkoren land van den „olijfboom. Uit een onderzoek, in het begin van 1891 door civiele „controleurs gehouden, blijkt, dat het aantal olijf boomen op 10755906 „werd geschat, terwijl de kolonisten, door invoering van Euro- „peesche molens, eene belangrijke verbetering van de qualiteit der „olie hebben verkregen, dan vroeger, bij het gebruik der Inlandsche „molens, het geval was. „In 10 jaren (1883 1893) werd de handelsbeweging tusschen „Frankrijk en Tunis van 15 millioen francs tot 75 millioen opgevoerd." Door de lessen in Algiers ontvangen, wijzer geworden, heeft men in Tunis een geheel ander stelsel toegepast, n.l. waar men het oude heeft kunnen behouden, heeft men het toegepast en hiernaast het nieuwe opgezet. Na deze uitweiding keeren wij tot den Duitschen schrijver terug en beginnen wij met eene beschrijving van de zeeëngte, die het Wes telijk bekken met het Oostelijke verbindt. Uit het Zuiden van het vasteland van Europa springt een lang gerekt schiereiland, Italië, en zijDe Zuidwestelijke voortzetting, het eiland Sicilië, diep in de Middellandsche Zee vooruit, haar in twee afzonderlijke deelen scheidende, terwijl het eene natuurlijke brug

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 346