340 De Italiaansche vloot beschouwt de Ligurische en Tyrrheensche zeeën als het hoofdterrein harer werkzaamheid. Hier ontwikkelt zich in zijn vollen omvang het maritieme leven en streven, aan hare kusten zijn de plaatsen gelegen, uit een han dels-en militair oogpunt beschouwd van het grootste gewicht, zooals Genua met de Riviera, het rijke Arnobekken, de Tibermond, de uitgestrekte bloeiende landschappen van Napels en het dichtbevolkte Sicilië. Italië heeft niet verzuimd dit zoo belangrijk kustgebied zooveel het in zijn vermogen was te bevestigen. In het Noorden het machtige Spezzia, dat Genua beschermt en de geheele Ligurische Zee onder controle houdt, en voor het Toskaansche zeefront een linker ondersteunings- punt vindt in de werken op het eiland Elba. De lange Westelijke oever van hier tot Messina zou bedreigd kunnen worden, had men niet op het eiland Sardinië aan de straat van Bonifacius een bij uitstek gunstige maritieme positie in die van Maddalena benut. Door dezen vooruitgeschoven post is de Tyrrheen sche Zee een zuiver Italiaansch bassin geworden; van hier uit kun nen vijandelijke vloten in tijds worden gesignaleerd, kan het Italiaansch eskader een strijd in open zee aanbieden of deze zoo noodig ont wijken hij opent en sluit de zeeëngte tusschen Corsika en Sardinië naar believen. Van hier uit kan men in den kortsten tijd, die bij uren is te berekenen, elk punt aan de West-Italiaansche kust bereiken, waar de tegenpartij eene landing wenscht te doen; van hier uit worden Toulon en Marseille, zoomede de verbinding met Algiers en Tunis bedreigd. Ondanks dit alles zal de Tyrrheensche Zee in de toekomst voor Italië niet meer een vrije zee zijn, omdat het Tunesische schiereiland als eene wig tusschen de eilanden Sardinië en Sicilië zich heeft vastgezet. Zijne oevers zijn door de natuur gunstiger toegerust dan die van Sicilië, derhalve moet het over de smalle straat heen op het eiland influenceeren en zijn meerdere kracht doen gelden, zelfs als gelijke gegevens tegenover elkander staan. Hoeveel te meer zal zulks het geval zijn als Biserta weldra geharnast in het strijdperk zal treden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 353