359
Rechtdoende.
In naam en van wege de Koningin
Ontvangt het appèl;
Vernietigt het vonnis tegen den beklaagde, thans appellant, ge-
wezeD
Verklaart den krijgsraad bevoegd, om ook van het in de eerste
plaats ten laste gelegde punt van beschuldiging kennis te nemen
Wijst derhalve de zaak terug naar den krijgsraad, met last om
alsnog op alle punten van beschuldiging recht te doen
Verwijst het land in de kosten en misen der Justitie mitsgaders
in die van den processe in beide instantiën gevallen.
Sententie definitief dd. 17 Maart 1893.
Het HoogMilitaiiGerechtshof,
Gezien het vonnis van eenen daartoe benoemden krijgsraad te
Padang tegen den in hoofde dezer genoemden beklaagde gewezen en
uitgesproken op den 25en Januari 1893, waarbij hij is schuldig ver
klaard aan: le insubordinatie door woorden" en 2e „feitelijkeinsu
bordinatie onder mitigeerende omstandigheden gepleegd," en te dier
zake veroordeeld tot de straf van militaire gevangenis voor den tijd
van twee jaren, zoomede in de kosten en misen der justitie mits
gaders in die van den processe;
Gelezen den namens den appellant en gedaagde a minima gedienden
eisch in appèl, waarbij wordt geconcludeerd tot nullité immers en
in allen gevalle tot correctie van het beklaagde vonnis cum expensis;
Nog gelezen de door den geappelleerde R. O. en eischer a minima
gediende schriftuur van antwoord in appèl en eisch a minima, waarbij
wordt geconcludeerd, dat het Hof met te niet doening van het appèl
en ontvangst van den eisch a minima zal verbeteren het vonnis,
waarvan appèl, den beklaagde zal veroordeelen tot de straf van vijf
jaren militaire gevangenis, doch overigens het vonnis zal bekrach
tigen met verwijzing van beklaagde in de kosten der appellatoire
instantie;
Gezien de verdere stukken van den processe, zoo ter eerste in
stantie, als in appèl gediend;