371 „voor, ontleend aan een belangrijk geschrift van dokter Rahon te Parijs „over de grootte van het menschelijk lichaam. De schrijver stelde zich „de vraag ter beantwoording, of die grootte sedert het verschijnen der „menschheid op aarde al dan niet veranderingen heeft ondergaan. „Vóór Rahon heeft reeds Qnetelet de maat der grootte en het gewicht „van duizenden individuen van beide geslachten nagegaan. Daaruit „bleek, dat de gemiddelde maat der gestalte bij een 30 jarigen man „1.68 en bij een 30 jarige vrouw 1.58 meter is. Het boek der Ko- „ningen geeft bij het verhaal van den kamp tusschen David en Goliath „op, dat deze laatste 5.52 M. groot was. De reuzen, die wij op onze ker- „missen bewonderen, zijn in vergelijking daarbij erbarmelijke dwergen. „Homerus, Plutarchus enz. klagen, dat het menschelijk ras ontaardt, „terwijl Virgilius vol verbazing den reusachtigen lichaams-en beenderen- „bouw der voorzaten bewondert. Doch deze klachten zijn niet gegrond- „Dr. Rabon heeft duizenden voorhistorische beenderendeelen onder zocht en constateert, dat de mensc h van de diluviaal-en alluviaaltijd- „perken een gemiddelde grootte van 1.62 meter, de mensch na het „tijdperk van dea zondvloed een gemiddelde lengte van 1.61 M., de „vrouw eene lengte van 1.50 M. had. Onderzocht werden 5429 en „189 gevallen. De gemiddelde liohaamsgrootte van den eersthistori- „schen tijd (214 mannelijke gevallen) bedroeg 1.66 meter, die der vrouw „(32 gevallen) 1.55 meter. En wat in het bijzonder betreft de op het „kerkhof St. Marcel gevonden beenderen van Parijzenaars uit de mid deleeuwen (294 mannelijke en 101 vrouwelijke gevallen) bevond men, „dat de gemiddelde maat van den man 1.65 meter eu die der vrouw „1.55 meter was.'' Indische Tolk. Amsterdam, Februari 1894. Aan de Redactie vun het Indisch Militair Tijdschrift. WelEd. Geh. Heer. Indien wij ons niet bedriegen, wordt „De Indische Tolk" door u op prijs gesteld, en zou opheffing van dit Weekblad door u, met ons ten zeerste worden betreurd. H. P. WlLLEMSTIJN.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1894 | | pagina 384